1hvf grammatica woordsoorten les 1 lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord

1hvf grammatica woordsoorten les 1 lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord
Welkom 1hvf,
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1hvf grammatica woordsoorten les 1 lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord
Welkom 1hvf,
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan de volgende woordsoorten benoemen:
Lidwoord (bepaald en onbepaald)
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord

Slide 2 - Diapositive

Wat ga je doen?
1. Lezen
2. Wat weet jij nog van de woordsoorten
3. Uitleg
4. Oefenen
5. Huiswerk donderdag: online: 1, 4, 5, 6 en 7

Slide 3 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een zelfstandig naamwoord? Geef ook 1 voorbeeld.

Slide 6 - Question ouverte

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Lidwoord: de, het, een.
Soorten lidwoorden: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord.
Bepaald lidwoord = blw: de, het (het is duidelijk wat er wordt bedoeld)
Onbepaald lidwoord: een (het is niet duidelijk wat er wordt bedoeld)
Zelfstandig naamwoord: Woorden waar je de, het , een voor kunt zetten.
Achter een lidwoord, moet een zelfstandig naamwoord staan.
Eigennamen: Zelfstandige naamwoorden met een naam: Nike, Buitenpost, Jelmer, Italië

Slide 7 - Diapositive

Werkwoord
Werkwoord: Iets wat je kunt doen.
Hoe herken je een werkwoord: Je kunt het vervoegen.
Vervoegen: Verschillende werkwoordsvormen: ik, jij, hij, wij.

Slide 8 - Diapositive

Oefening
In je schrift: noteer van elke zin: lidwoord(bepaald en onbepaald), zelfstandig naamwoord en werkwoord.
1. Marieke en Sophie hebben een antieke vaas op de granieten vloer laten vallen.
2. De nieuwe rode schoenen van Nike zijn vanmorgen uitverkocht.
3. Erik heeft het plastic doosje met het hoofd van Ed Sheeran erop wegegooid.

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden
1. olw= een
zn= Marieke, Sophie, vaas, vloer
ww= hebben laten vallen
2. blw= de
zn= schoenen, Nike
ww= zijn uitverkocht
3. blw = het, het
zn: Erik, doosje, hoofd, Ed Sheeran
ww: heeft weggegooid 

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
Leren: theorie blz. 54 en 55.
Maken: opdr. 1, 4, 5, 6 en 7.

Slide 11 - Diapositive