Herhaling woordsoorten klas 1: blw ,olw, zn en bn

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom klas 2 havo

Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Doe je telefoon in de telefoontas en pak je boek, Chromebook en je schrift.

Stap 2: Log in op Lessonup.app. De code komt op het whiteboard.

Stap 3: Beantwoord de vraag uit het nieuws: Het water in rivier de Linge is erg hoog. In welke twee provincies ligt deze rivier?

Leerdoelen

Je kunt het bepaald lidwoord, het onbepaald lidwoord, het zelfstandig naamwoord en het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord benoemen in een zin.

Wat gaan we doen?

• Testen: Wat weet je nog van het blw, olw, zn en (stoffelijk) bn
• Uitleg: blw, olw, zn en (stoffelijk) bn.
• Oefenen: Zin taalkundig ontleden
• Huiswerk: Maken De Brug blz 258 en 259 opdr 1 en 2.
• Controleren leerdoelen

Benoem alle lidwoorden

Benoem de bepaalde lidwoorden

Benoem de onbepaalde lidwoorden

Leg in eigen woorden uit wat een zelfstandig naamwoord is.

Noem alle zelfstandige naamwoorden uit de zin: Wesley en Rodney krijgen verlof voor de bruiloft

Leg uit wat een bijvoeglijk naamwoord is. Leg ook uit wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is

Benoem alle (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden in de zin: Ik heb voor mijn fantastische vader een nieuwe houten hamer gekocht.

Uitleg

Bepaald lidwoord: de, het

Onbepaald lidwoord: een

Zelfstandig naamwoord: een woord waar je de, het, een voor kunt zetten. Ook eigennamen(Buitenpost, De Lauwers, Tiemen, Denise) zijn zelfstandige naamwoorden.

Bijvoeglijk naamwoord: Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (de rode wagen). 

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: zegt van welk materiaal iets is gemaakt: de houten stoel.

Noteer alle woordsoorten uit de zin: Erik heeft een nieuwe, granieten huis gebouwd. Sandra vindt dat niet mooi.

Huiswerk

Maken: De brug blz 258 en 259 opdr 1 en 2 in je schrift.

Waarom: Je herhaalt de woordsoorten die je nodig hebt om een zin taalkundig te kunnen ontleden

Hoe: Je werkt alleen aan deze opdrachten.

Hulp: Steek je vinger op als je hulp nodig hebt.

Tijd: Tot het einde van de les krijg je hier de tijd voor.