Bron D+J H5

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les buts d'aujourd'hui

Aan het einde van deze les kan ik:

• Vertellen over mijn weekend
• Vertellen hoe het gaat
• Vertellen of ik van teamsports houd en wat ik verder nog meer doe
• Een filmpje waarin verteld wordt over het weekend begrijpen

Les phrases-clés chapitre 5

pages 59 et 65 

PO + corriger les devoirs

Exercice 13b

Avant, j'aimais beaucoup le sport. Je faisais de la natation presque tous les matins avant les cours. Mon frère Vincent détestait le sport. Lui, son passe-temps favori, c'était la musique. Il jouait avec trois copains tous les week-ends. Ils ont monté un groupe de rock: Hypersilence. Une fois, j'ai assisté à un concert. Il y avait vraiment une bonne ambiance.

Exercice 13c

Hele Franse werkwoord          Nederlandse vertaling werkwoordsvorm

1 aime                                            hield

2 faire (de la natation)           zwom

3 détester                                     haatte, had een hekel aan

4 être                                               was

5 jouer                                            speelde

6 avoir                                              was

Exercice 13d

1 passiez          4 lisais

2 allions            5 regardait

3 faisaient       6 jouais

Exercice 14a

1 J’étais prêt pour le match du FC Nantes contre le PSG.

2 Nous étions en vert et jaune.

3 Mon frère portait une écharpe du FC Nantes.

4 Il y avait beaucoup de monde dans le stade de la Beaujoire.

5 Le FC Nantes jouait un match à domicile.

6 J'aimais l'ambiance dans le stade!

Exercice 14b

1 Inès était                      4 Il y avait

2 Son frère jouait        5 Inès trouvait

3 Ils avaient                    6 Vous alliez

Exercice 14c Voorbeeldantwoord(en)

1 Je jouais toujours avec mon grand frère.

2 J’aimais jouer aux Playmobil.

3 Oui, je faisais de l’équitation. / Non, je ne faisais pas de sport.

4 Oui, j’étais membre de la FNRS (Fédération Néerlandaise d’équitation). / Non, je

n’étais pas membre d'un club.

5 Oui, je jouais du piano. / Non, je ne jouais pas d’un instrument (de musique).

Aujourd'hui

Vous allez parler !

Traduisez et répondez aux questions

Goedenavond, hoe gaat het?

Heb je een leuk weekend gehad?

Hoe was het, wat doe jij graag in het weekend?

Houd jij van teamsporten?  Wat doe je nog meer?

10 minutes en utilisant les pages 59 + 65

Break-out rooms!

Bespreek in Breakout Rooms je vertalingen en antwoorden

Ga daarna naar https://online-voice-recorder.com/ en spreek je bericht in!

Lever dit in via Classroom --> 10 min

Ga nu naar https://online-voice-recorder.com/ en spreek je bericht in!

Lever dit in via Classroom

Kijk zelf naar het onderstaand filmpje over het weekend en geef antwoord op de vragen --> 6 minutes

https://youtu.be/GWqv2UGyHxg

1. Welke dag is het?
2. Over wie gaan we het hebben? Is het een kind, puber of volwassene? Hoe oud is hij? Hoe heet hij?
3. Wat stelt de moeder van de jongen voor? 
4. Heeft Julien er zin in ? Hoe zegt hij dit?
5. Wat stelt de moeder dan voor?
6. Julien zegt: c’est ennuyeux d’aller au parc. Wat betekent ennuyeux ?
7. Wat betekent : ‘’je n’ai pas envie’’?
8. Wat wil Julien uiteindelijk wel doen?
9. De verteller vraagt op het einde (4 min 57): Et toi  qu 'est-ce que tu aimes faire le week- end? Wat is jouw antwoord daarop?

Vul hier je antwoorden op de vragen in!

Aan het einde van deze les kan ik:
De doelen van vandaag waren:
Vertellen over mijn weekend
Vertellen hoe het gaat
Vertellen of ik van teamsports houd en wat ik verder nog meer doe
Een filmpje waarin verteld wordt over het weekend begrijpen
Heb je de doelen behaald?