Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Beeldspraak 2
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat een metonymie is.
Slide 2 - Diapositive
Soorten beeldspraak
Metafoor
Metafoor in een werkwoord
Vergelijking
Personificatie
Metonymie
Slide 3 - Diapositive
Verschil metafoor en vergelijking
Anna is zo trots als een pauw. Vergelijking altijd met als en dan.
Anna is een pauw. Geen verbindingswoord en vaag wat er bedoeld wordt
Slide 4 - Diapositive
Metonymie (1)
Je zegt niet rechtstreeks wat je bedoelt, maar je gebruikt een woord dat daarmee te maken heeft.
Zo kun je spreken van koppen tellen, terwijl je bedoelt: 'mensen tellen'. In plaats van het 'geheel' (mens) noem je een onderdeel (kop).
En wie zegt dat hij een mooie zonsondergang boven z'n bank heeft hangen, gebruikt ook metonymie: er hangt een afbeelding van een zonsondergang boven zijn bank.
Slide 5 - Diapositive
Metonymie (2)
Wie metonymie gebruikt, 'verschuift' zijn woordgebruik: in plaats van precies te zeggen wat bedoeld is, wordt een ander woord gebruikt, dat het bedoelde begrip oproept.
Slide 6 - Diapositive
Wij krijgen een nieuwe badkamer. (bedoeld is: een nieuwe inrichting van de badkamer)
Slide 7 - Diapositive
Ik ben dol op de polderlandschappen van Willem Roelofs. (bedoeld is: schilderijen van polderlandschappen)
Slide 8 - Diapositive
Marianne Timmer won in 1998 en in 2006 goud. (bedoeld is: een gouden medaille)
Slide 9 - Diapositive
Ghana speelde vanavond zijn laatste wedstrijd. (bedoeld is: het Ghanese team, voetbalelftal o.i.d.)
Slide 10 - Diapositive
Onze buren hebben lekkage. (bedoeld is: (in) het huis van de buren lekt (het))
La durée de la leçon est: 30 min
