Polders

1 / 21
suivant
Slide 1: Vidéo
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Droogmakerijen en polder

Slide 2 - Diapositive

Een polder is een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt. 
Er zijn 3 soorten polders; iedere polder heeft een andere onstaanswijze en kenmerkende hoogteligging
Zeepolders
Veenpolders
Ijsselmeerpolders 

Slide 3 - Diapositive

Polder
  • een gebied waar de mens de waterstand regelt
  • dit kan door een molen of een gemaal
  • niet pompen = vol lopen van de polder = verzuipen

Slide 4 - Diapositive

zeepolder
  • Sedimenten van zand en klei wordt omdijkt
  • Denk aan Friesland en Zeeland

Slide 5 - Diapositive

veenpolder
  • Laagveengebieden
  • Vanaf 10e eeuw ontgonnen > sloten graven
  • Maaiveld zakte verder
  • Resultaat?> inklinking
  • WE ZAKKEN WEG!
  • Denk aan: De Beemster
Om wegzakken te voorkomen

Slide 6 - Diapositive

droogmakerij
  • stukken meren en/of zee die zijn leeggepompt
  • eerst dijken rond en meer en dan (jaren) leegpompen
  • wordt gebruikt voor landbouw en woningen
  • voorbeeld: Flevoland en de Beemster

Slide 7 - Diapositive

ijsselmeerpolder
  • 20e eeuw
  • Vroegere Zuiderzee
  • Flevoland/Noord-Oostpolder

Slide 8 - Diapositive

Inklinking
  • Om de gebieden bewoonbaar te maken/ te houden moeten ze blijvend het bodemwater wegpompen.

  • Een nadeel is dat de gebieden hierdoor inklinken

Slide 9 - Diapositive

inklinken
  • bodemwater wegpompen en grond wordt stevig(er)
  • water weg en grond heeft ruimte om te zakken
  • Zie het als een spons die vol met water of leeg is
  • veenpolders klinken het snelst in omdat daar het meeste water wordt weggepompt

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Welk begrip past het best bij de afbeelding?
A
Polder
B
Zandmotor
C
Droogmakerij
D
Inklinking

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Tegenwoordig pompen wij het water uit een droogmakerij d.m.v gemalen. Hoe deden we dat bij de eerste grote droogmakerijen 'De Beemster'?
A
Met de hand
B
Molen
C
Stoomgemaal
D
Slootjes graven die naar een laag punt stromen

Slide 14 - Quiz

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 15 - Quiz

Bekijk het plaatje hiernaast. Welk rijtje is juist?
A
1 = gemaal, 2 = polder, 3 = zee, 4 = dijk
B
1 = zee, 2 = gemaal, 3 = dijk, 4 = polder
C
1 = dijk, 2 = polder, 3 = zee, 4 = gemaal
D
1 = polder, 2 = dijk, 3 = zee, 4 = gemaal

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

zelfstandig werken
lezen paragraaf 8 watersprookjes en polders
opdracht 1 t/m 4 paragraaf 8 H2
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 88/89
  • werkboek blz. 75
zie volgende pagina's voor atlas kaarten
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

Slide 18 - Diapositive

vraag 2

Slide 19 - Diapositive

vraag 3

Slide 20 - Diapositive

vraag 3

Slide 21 - Diapositive