11.4 Je lijkt op

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inplannen toets
Dinsdag 18 april
Proefwerk over 11.1 t/m 11.4

Zet dit in je plenda

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Navelstrengader
Navelstrengslagaders
Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik hfst 11
11.1 Man en vrouw
Je hebt geleerd hoe voortplantingsorganen gebouwd zijn en hoe de menstruatiecyclus gaat.


11.2 Bevruchting
Je hebt geleerd hoe een zaadcel een eicel bevrucht en met welke voorbehoedsmiddelen je een zwangerschap voorkomt.


11.3 Zwangerschap
Je hebt geleerd hoe bij een zwangerschap het kindje groeit en hoe het wordt geboren.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan dit?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit leer je in deze les...

  • Je kunt uitleggen wat chromosomen zijn.

  • Je kunt benoemen hoeveel chromosomen
    een menselijke cel bevat, en dat een eicel en
    zaadcel de helft daarvan bevatten.

  • Je weten hoe chromosomen het geslacht
    bepalen

  • Je weet hoe een zaadcel het geslacht bepaalt.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat weten jullie hierover?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jouw bouwbeschrijving

- Staat 'beschreven' in       je chromosomen.

- Chromosomen is een lange sliert DNA.

- Alle chromosomen samen noem je het genoom.




Slide 8 - Diapositive

Het genoom is als het ware de 'bouwbeschrijving' van je lichaam.
Chromosomen bevatten jouw DNA. Aangezien elke cel een celkern heeft, bevat ook elke cel chromosomen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor dezelfde 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je vader kreeg.

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je moeder kreeg.




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Karyogram
Karyogram van een lichaamscel van de mens.



Ze zijn diploid: dwz, ze hebben elk chromosoom 2x


van elk paar is 1 chromosoom van je moeder en 1 chromosoom van je vader afkomstig


Alle cellen hebben hetzelfde pakketje chromosomen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Jongen of meisje
Het laatste paar chromosomen bepaald het geslacht

XX = vrouw

XY = jongen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle eicellen hebben dus een x-chromosoom.

De helft van de zaadcellen hebben een X-chromosoom.
De helft van de zaadcellen hebben een Y-chromosoom.


Jongen of meisje

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zaadcel van de vader bepaalt of de baby een jongen of een meisje wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bepaalde cel bevat 13 chromosomen, kun je zeggen of dit een geslachtscel is of een lichaamscel?

A
Ja, lichaamscel
B
Ja, geslachtscel
C
Dat kan je niet zeggen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bepaalde cel heeft 18 chromosomen, kun je zeggen hoeveel chromosomen een levercel van dit organisme heeft?
A
9
B
18
C
36
D
Dat is niet te zeggen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 1. Wat is een chromosoom?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 2. Een spermacel van een stier bevat 30 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een uiercel van een koe?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 3 & 4. Waarom bepaalt een eicel niet het geslacht?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu aan de bak
Wat?  Opg 1 t/m 10 van 11.4

Hoe?  Individueel

Klaar? Open de linkjes hieronder en maak de opdrachten  https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Anticonceptie/anticonceptie.htm
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Vrouw/bevruchtingeierstokOB.htm
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Bevalling/bevalling.htm



       



Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions