Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
De klassieke oudheid
Grieken (Ca. 800 v. Chr. - ca. 150 v. Chr.)
Romeinen (Ca. 753 v. Chr. - 476 n. Chr.)
brons versus marmer
Slide 1 - Diapositive
Stijlperiode
De bloei van de Griekse Oudheid beslaat ongeveer 650 jaar en duurde van ca. 800 tot 50 v.C. Er zijn fasen van ontwikkeling, bloei en verval. Deze perioden worden de archaische, klassieke en hellenistische periode genoemd.
Archaische +800 - 500 vC
Klassiek + 500 - 350 vC
Hellenisme + 350 - 50 vC
Slide 2 - Diapositive
Wat heeft de betekenis van het merk Nike te maken met de Grieken ?
Slide 3 - Question ouverte
Hellenistische periode
Nike, Godin van de overwinning.
Slide 4 - Diapositive
Kleine anekdote over Griekse Beelden. Waarom hadden de Griekse mannelijke Beelden een kleine penis?
A
De Griekse mannen hadden allemaal een kleine penis.
B
De beeldhouwers waren niet zo kundig, dus konden ze alleen kleine penissen beeldhouwen.
C
De ideale Griekse man was rationeel, intellectueel en straalde autoriteit uit.
D
In het geleerde Griekenland werden grote piemels geassocieerd met domheid, lust en lelijkheid.
Slide 5 - Quiz
Kunst en wetenschap
Grieken grondleggers van:
* politiek
* wiskunde
* sterrenkunde
* filosofie
* theater
Systeem van goden, halfgoden, helden : de Griekse mythologie.
Geloof in goden gaat samen met het verstand en de wetenschap.