1TH: Grammatica Zinsdelen H2: Onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Deze les...

- Stil lezen

- Doelen bespreken

- Uitleg en oefeningen pv, zinsdelen en ow

- Aan de slag!

- Terugblik en afsluiting

Stil lezen

Pak je boek

en ga er eens 

lekker voor zitten

Lesdoelen

- Ik kan de pv van een korte zin vinden.

- Ik kan een korte zin in zinsdelen verdelen.

- Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

Hoe goed beheers je 

de doelen?

Ik kan de pv van een korte zin vinden.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan een korte zin in zinsdelen verdelen.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

😒🙁😐🙂😃

We gaan eerst herhalen

Weet je nog hoe je een persoonsvorm (pv) vindt?

Weet je nog hoe je een zin in zinsdelen verdeelt?

Wat is de persoonsvorm (pv)?

Lucian is gisteren door het ijs gezakt.

1. Lucian
2. is
3. gisteren
4. gezakt

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

Lucian is gisteren door het ijs gezakt.

1. Lucian / is / gisteren / door / het ijs / gezakt.
2. Lucian / is / gisteren door het ijs / gezakt.
3. Lucian / is / gisteren / door het ijs / gezakt.
4. Lucian / is / gisteren / door het ijs gezakt.

Wat is de persoonsvorm (pv)?

Wanneer bakt Marloes koekjes voor haar oma?

1. wanneer
2. bakt
3. Marloes
4. koekjes

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

Wanneer bakt Marloes koekjes voor haar oma?

1. Wanneer bakt / Marloes / koekjes / voor haar oma?
2. Wanneer / bakt / Marloes / koekjes / voor haar oma?
3. Wanneer / bakt / Marloes / koekjes voor haar oma?
4. Wanneer / bakt / Marloes / koekjes / voor / haar oma?

Het onderwerp (ow)

Bijna elke zin heeft een onderwerp (ow).

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.

Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.

Het onderwerp (ow)

1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef

2. Verdeel de zin in zinsdelen: zinsdeelproef

3. Stel de vraag: wie / wat + pv ?

     Het antwoord is het onderwerp (ow)

Het onderwerp (ow)

>> Geert gaf zijn moeder een dikke knuffel.

Tijdproef:

     Geert geeft zijn moeder een dikke knuffel.

Vraagproef:

     Gaf Geert zijn moeder een dikke knuffel?

Het onderwerp (ow)

>> Geert / gaf / zijn moeder / een dikke knuffel.

Wie/wat gaf?  > Geert

Dus het ow = Geert

Wat is het onderwerp?

Lucian / is / gisteren / door het ijs / gezakt.

1. Lucian
2. gisteren
3. door het ijs
4. gezakt

Wat is het onderwerp?

Wanneer / bakt / Marloes / koekjes / voor haar oma?

1. wanneer
2. Marloes
3. koekjes
4. voor haar oma

Wat is het onderwerp?

Morgen / ga / ik / met mijn vriendinnen / naar de bioscoop.

1. Morgen
2. ga
3. ik
4. met mijn vriendinnen

Wat is het onderwerp?

Een grijze duif / vloog / gisteren / tegen het keukenraam.

1. Een grijze duif
2. duif
3. vloog
4. tegen het keukenraam

Welke vraag/vragen heb je over deze stof?

Aan de slag!

MNV Taalverzorging Grammatica H2, blz. 54-55

opdr. 1, 2 en 4

Heb je vragen? Stel ze!

Laat LessonUp aan staan voor de terugblik

Terugblik op de doelen

Lesdoelen

- Ik kan de pv van een korte zin vinden.

- Ik kan een korte zin in zinsdelen verdelen.

- Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

Ik kan de pv van een korte zin vinden.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan een korte zin in zinsdelen verdelen.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk voor dinsdag 18 januari

- MNV Taalverzorging Grammatica H2, blz. 54-55

opdr. 1, 2 en 4

- Leesboek meenemen