Huid en decubitus, smet, blok 1.1 academie

Huidobservaties
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Huidobservaties

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Anatomie van de huid
  • Je kunt:
  • 1. uitleggen wat je rapporteert als iemand een afwijking heeft aan de huid
  • 2. uitleggen wanneer er gesproken wordt van cyanose, icterus, vlekken, uitslag, pustel, blaasje (vesikel), krabeffect, intertrigo, decubitus

  • Pathologie: decubitus 
  • opdracht
  • Pathologie : smetten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel lagen bestaat de huid
A
1
B
2
C
3

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ttekst

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De huid
Epidermis

Dermis


Subcutis

Slide 5 - Diapositive

1. De opbouw van de huid van buiten naar binnen de lagen en je kunt de lagen aanwijzen.
Huid (Latijn: cutis) of vel vormt de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan 1,65 m2, omdat de gehele huid meer weegt dan elk van de andere interne organen. Bovendien bevat de huid, net als interne organen, verschillend gespecialiseerde cellen die samen een functie vervullen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder verdere ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. Waarnemen van de huid levert soms belangrijke informatie op over het al of niet goed functioneren van het lichaam als geheel.

De huid bestaat uit twee huidlagen: de opperhuid of epidermis en de lederhuid of dermis. De opperhuid bestaat uit dekweefsel en vormt zweetklieren, geurklieren, talgklieren, haren en nagels. De opperhuid heeft geen bloedvaten, zenuwen of lymfeklieren. Wel bevindt zich hier een aantal zintuigen.
In de huid zijn fijne groeven en lijnen te zien. Dit huidreliëf is op de handpalmen en voetzolen heel duidelijk te zien. Het huidreliëf zorgt ervoor dat de huid in staat is mee te geven bij bewegingen van het lichaam. Het huidreliëf is per persoon uniek. Wordt daarom ook gebruikt bij het nemen van vingerafdrukken.

Wat zijn de functies van de huid?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat rapporteer je als iemand een afwijking heeft aan de huid

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke afwijkingen kunnen wij zien aan de huid

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Roodheid
BLOEDVATEN VERWIJDEN
WARMTE VRIJ
ALLERGISCHE REACTIE
VERBRANDING
ONTSTEKINGSREACTIE

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bleekheid
  • BLOEDVATEN VERNAUWEN:
- BIJ KOUDE
- BIJ FLAUWVALLEN
- BIJ ERNSTIG BLOEDVERLIES EN       SHOCK
  • TEKORT AAN HEMOGLOBINE IN DE RODE BLOEDCELLEN
- BIJ BLOEDARMOEDE OF ANEMIE



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

blauwzucht/
cyanose

  • TEKORT AAN ZUURSTOF IN    DE RODE BLOEDCELLEN

  • PERIFERE CYANOSE, AAN   DE UITEINDEN VAN HET   LICHAAM

Slide 12 - Diapositive

Blauwzucht=Cyanose is het blauw kleuren van de huid door de aanwezigheid van gedeoxygeneerd hemoglobine in de bloedvaten in de buurt van het huidoppervlak. Het kan voorkomen in de vingers, ook onder de nagels, en in andere extremiteiten (dit wordt perifere cyanose genoemd), of (ook) in de lippen en het gezicht (centrale cyanose).
Centrale cyanose=Centrale cyanose wijst op een probleem met de circulatie of ademhaling dat leidt tot verminderde oxygenatie van het bloed in de longen of verhoogde zuurstofextractie door vertraagde circulatie van het bloed door de bloedvaten in de huid. Acute cyanose kan het resultaat zijn van asfyxie of stikken en is een teken dat de ademhaling is geblokkeerd.
Perifere cyanose=Perifere cyanose wijst op een verminderde doorbloeding in de kleine bloedvaten, bijvoorbeeld wanneer iemands handen erg koud zijn. Dit wordt acrocyanose genoemd en komt soms ook wel eens permanent voor bij normale temperaturen.

Centrale cyanose

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geelzucht
GELE VERKLEURING DOOR OPHOPING VAN BILIRUBINE IN HET BLOED

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

droge huid
  • OVERMATIG TRANSPIREREN
  • ERNSIGE ZWAKTE
  • DREIGENDE SHOCKTOESTAND

Conditie van de huid

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oedeem
VOCHTOPHOPING TUSSEN DE WEEFSELCELLEN

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiduitslag
  • VLEKKEN
  • PUSTELS, PUISTJES
  • VESTIKELS, BLAASJES
  • SCHILFERS
  • KORSTVORMING
  • BLAREN
  • ULCERA, ZWEREN







Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Pak een pen en een blaadje papier en schrijf bij de volgende 10 dia’s welke vorm van huiduitslag of huidbeschadiging je ziet op de afbeelding.
    Er zijn meerdere afbeeldingen van een zelfde aandoening

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 19 - Diapositive

Puistjes
2

Slide 20 - Diapositive

vlek
3

Slide 21 - Diapositive

blaar
4

Slide 22 - Diapositive

kostvorming
5

Slide 23 - Diapositive

zweer/ aften in de mond
6

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7

Slide 25 - Diapositive

schilfers psoriasis
8

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

9

Slide 27 - Diapositive

vlekken ontsteking
10

Slide 28 - Diapositive

blaasjes
Wat is decubitus

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Decubitus
HUIDDEFECT WAT ONTSTAAT DOOR LANGDURIGE DRUK OF WRIJVING VAN DE HUID

Slide 30 - Diapositive

opperhuid:
lederhuid
onderhuis:


druk belemmering van de doorbloeding van het weefsel en daardoor sterft het af. O2 slagaders en CO2/afvalstoffen adersDruk en schuif kracht

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ook DECUBITUS, maar welke categorie???

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
categorie 1
B
categorie 2
C
categorie 3
D
categorie 4

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
categorie 1
B
categorie 2
C
categorie 3
D
categorie 4

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huid deel 2 & Temperatuur

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les inhoud
  • negatieve invloeden voor decubitus
  • risicoscorelijsten
  •  casus
  • pathologie: smetten
  • infectieverschijnselen
  • Temperatuur anatomie
  • (12uur) Temperatuur regulatie, werking van het lichaam (8 min filmpje)
  • korte samenvatting 
  • volgende week

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke plekken kan decubitus ontstaat?

Slide 37 - Carte mentale

achterhoofd, 
oren 
stuit 
enkels 
heupen 
wervelkolom
schouderbladen 
knieën
enkels 

Slide 38 - Diapositive

druk en of schuif kracht bij botuitsteeksels




Druk- en schuifkracht

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Uitwendige factoren  
1: Hygiëne
2: Vocht
3: Til- en heftechnieken
4: Kleding/schoeisel
5: Bewegingsbeperking

Inwendige factoren
1: Slechte voeding en BMI
2: Leeftijd
3: Lichaamstemperatuur
4: Dehydratie
5: Circulatiestoornissen
6: Incontinentie
7: Mentale toestand/psychische welbevinden
8: Infectie en onderliggend lijden


mmmmmm


Negatieve invloed

Slide 40 - Diapositive

Uitwendige factoren: Factoren van buiten af en vaak goed te beïnvloeden
verkeert gebruik van materiaal: sonde katheters, rolstoel, 

1: Hygiëne: slechter persoonlijke verzorging-->huid (afhankelijk van incontinentie materiaal)
2:Vocht: niet goed afdrogen, zweet (koorts) incontinentie (gevoeliger voor beschadigingen)
3: ADL hulp, verandering van positie, losse bevestigingsbanden, plooien in glijzijlen
4: knellen -->drukplekken Oedeem aan voeten en benen is bijvoorbeeld een oorzaak van knellen 
5: langdurig in de zelfde houding, bij spasticiteit (herhaling van druk en wrijf.. vaak dan wel op onverwachtse plekken)

Inwendige factoren: moeilijker te beïnvloeden en meer te maken met conditie en omstandigheden van e zorgvrager
PREVENTIEVE MAATREGELEN van groot belang
van groot belang
1: tekort aan callorienen ene voedingsstoffenverminderd de weerstend. --> niet zelf, pijn, braken, diaree, eenzijdig voedselkeuze, 
2: ouderen: dunner en stugerdoorbloedingsstoornissen
3: koorts: transpiratie huid vochtig en week
Laag: haarvaten vernauwd. minder stofwisseling daardoor kwetsbaarder
4: uitdroging, huid kwetsbaarder--> letsel
5: slechte doorbloeding huid
6: huid aangetast
7:SOMS; adviezen niet (goed) uitvoeren, (pijn)klachten niet aangeven, niet goed of tijdelijk zelfstandig van houding veranderen
8: Alles staat in verbinding met elkaar: medicatie pijn reductie, slechte huid, DM hartfalen
Invloed op weefselintolerantie, hoe goed /snel herstel bij zuurstof te kort?










Risicoscorelijsten
Om het risico op ontwikkeling van decubitus in te schatten;
Gebruik maken van een aantal indicatoren:
  • waarneming van pijn
  • huidconditie
  • Voedingstoestand
  • mobiliteit van de zorgvrager
Brade-, Waterlow-, nortonschaal, de PrePURSSE, CBO-lijst

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten Risicosignalering Decubitus
 Er zijn vele risicoscorelijsten beschikbaar: Brade-, Waterlow-, nortonschaal, de PrePURSSE, CBO-lijst.
       Kijk op je werk welke daar gebruikt wordt en vul deze in voor  1  
       zorgvrager. 
En neem deze volgende week mee en je ervaring wat je van het invullen vond.. (anoniem van zorgvrager)
   





Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Smetten 
  • Smetten (= intertrigo)
  • Incontinentie geassocieerde dermatitis (IAD)
  • Ontstaat in een vochtige omgeving
  • tussen 2 huidlagen
  • bij transpireren
  • niet goed afdrogen



candida
Intertrigo=smetplekken

Slide 44 - Diapositive


Vochtletsel = Oude term voor huidletsel.
Smetplekken ontstaan in huidplooien zoals oksels en liezen door een combinatie van vocht, warmte en wrijving

IAD: irritatie, beschadiging, en / of ontsteking van urine of feces
- Aanhoudend roodheid en ontvelling 
 met/zonder infectie

Intertrigo is de algemene term voor roodheid in de lichaamsplooien zoals de liezen, de oksels en onder de borsten. In het Nederlands heet intertrigo smetplekken. Het probleem komt vooral voor bij mensen met overgewicht, patiënten met suikerziekte en patiënten die langdurig bedlegerig zijn. Ook bij jonge babies komt intertrigo regelmatig voor. Bij hen wordt dit probleem ‘luiereczeem’ genoemd.
Hoe ontstaat het? Belangrijke factoren die intertrigo bevorderen zijn overgewicht, transpiratie, wrijving en incontinentie voor urine. Door deze beschadigende factoren wordt de huid bovendien gevoelig voor infectie met bacteriën en schimmels. Deze ‘secundaire infecties’ verergeren en onderhouden de intertrigo. Een algemeen voorkomende infectie bij intertrigo is die met Candida albicans.
Hoe ziet het eruit? Intertrigo begint vaak als een roodkleurige, iets nattende plek. Deze plek jeukt meestal, maar kan ook flink pijnlijk zijn in het geval ook kloofjes gaan ontstaan. Indien schilfering aan de randen van de intertrigo plek optreedt, gecombineerd met bultjes en puistjes is er sprake van een superinfectie met Candida gisten. Wanneer de huid bovendien geïnfecteerd wordt met een bacterie kan geel wondvocht geproduceerd worden.    Intertrigo is voor de arts eenvoudig te herkennen. Aanvullend onderzoek is meestal niet nodig. In sommige gevallen is intertrigo moeilijk te onderscheiden van andere huidaandoeningen die in de huidplooien kunnen voorkomen zoals psoriasis, erythrasma of seborrhoisch eczeem. In die gevallen kan eventueel aanvullend weefselonderzoek nodig zijn.
Hoe wordt het behandeld? Meestal wordt gekozen voor het aanbrengen van een verzorgende, indrogende zalf zoals zinkolie of zinkzalf. Gist infecties worden behandeld met een antischimmelmiddel zoals miconazol of sulconazol. Een bacteriële infectie wordt bestreden met een lokaal antibioticum.
Hoe kan intertrigo voorkomen worden? Om intertrigo te voorkomen is het natuurlijk van groot belang om de uitlokkende factoren te bestrijden. Het voorkómen van wrijving en het tegengaan van opweken van de huid door vocht (zweet, urine) staat voorop. Voor de langere termijn is het tegengaan van overgewicht een goede maatregel om intertrigo tegen te gaan. Kleine plaatje = Candida is een familie van gisten of schimmels die van nature kunnen voorkomen op de huid, de slijmvliezen en in de darmen. Men noemt dit ook commensalen. De meest voorkomende Candida-soort is Candida albicans. Vrijwel iedereen heeft van nature van bij de geboorte Candida albicans gisten op de huid, de slijmvliezen (van vagina, mond, enz), de darmen, enz.



Wat is het verschil tussen decubitus en smet/IAD?

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit
decubitus of smet?
A
decubitus
B
Smet

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit decubitus
of smet
A
Decubitus
B
Smet

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel symptomen van infectie zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 49 - Quiz

 Roodheid. · Zwelling. · Warmte. · Pijn. · Verlies van functie.
5 symptomen van infectie
  1. Roodheid
  2. Zwelling
  3. Warmte
  4. Pijn
  5. Verlies van functie


plaats, hoeveelheid, ziekte verwekkend, eigen afweer

Slide 50 - Diapositive

Mate waarin je symptomen van een infectie krijgt, hangt van verschillende factoren af:
1: De plaats waar het micro-organisme je lichaam is binnengedrongen.
2: Het aantal micro-organismen dat is binnengedrongen.
3: De mate waarin het micro-organisme ziekteverwekkend is.
4: Het afweersysteem van je lichaam.

 Roodheid. · Zwelling.· Warmte. · Pijn. · Verlies van functie.
Temperatuur
Homeostase: constant houden van je interne milieu

Hersenen: Hypothalamus

warm: vastconstructie, zweten, uitademen
kou: vasodilatatie, kippenvel, stofwisseling stijgt, rillen

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 52 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kort samengevat
  • Hypothalamus = controle centrum temperatuur;
  • Enzymen = eiwitten --> katalysator;
  • Kerntemperatuur = 36,8˚;
  • Hypo- & Hyperthermie = <35˚, >38˚, ongecontroleerde verandering;
  • Koorts 38˚< : door lichaam zelf bepaalde verhoging, nadelig voor ziekte verwekkers, ideale temperatuur voor ons afweersysteem;
  • Temperatuur bepaling van het lichaam = balans van warmte verlies/productie;
  • Warmte productie: Stofwisseling = metabolisme;
  • Warmte verlies: verdamping, conductie, convectie, straling;
  • vasodilatatie = vaat verwijding;
  • vasoconstructie = vaat vernauwing.

Slide 53 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions