2.2

Ontdek de openbare bibliotheek!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 4 min

Éléments de cette leçon

Ontdek de openbare bibliotheek!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je informatie kunt vragen over de openbare bibliotheek.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over de openbare bibliotheek?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een openbare bibliotheek?
Een openbare bibliotheek is een plek waar je boeken, tijdschriften, films en nog veel meer kunt lenen om te lezen of te gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Waarom naar de bibliotheek gaan?
De bibliotheek  is een rustige plek om te studeren of te lezen.

Slide 5 - Diapositive

Hoe vind ik een openbare bibliotheek?
Gebruik de website van de bibliotheek om te kijken waar het is.

Slide 6 - Diapositive

Hoe vraag ik informatie?
Bij de balie van de bibliotheek kun je vragen stellen aan de medewerkers over boeken, activiteiten en andere informatie.

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn de openingstijden?
De openingstijden verschillen per bibliotheek, maar zijn meestal te vinden op de website of bij de ingang van de bibliotheek.

Slide 8 - Diapositive

Hoe kan ik lid worden?
Je kunt lid worden van de bibliotheek door een inschrijfformulier in te vullen en een pasje te krijgen.

Slide 9 - Diapositive

Wat kost het?
Een pasje van de bibliotheek is vaak gratis voor kinderen en jongeren.

Slide 10 - Diapositive

Wat kan ik lenen?
Bij de bibliotheek kun je boeken, tijdschriften, films, muziek, e-books en meer lenen om thuis te gebruiken.

Slide 11 - Diapositive

Hoe lang mag ik lenen?
Boeken kunnen meestal voor een aantal weken worden geleend. Verlengen is vaak mogelijk.

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn reserveringen?
Als een boek er niet is, kun je het reserveren en krijg je een bericht wanneer het boek weer beschikbaar is.

Slide 13 - Diapositive

Hoe kan ik meer informatie krijgen?
Je kunt meer informatie krijgen door de website van de bibliotheek te bezoeken, de sociale media te volgen of contact op te nemen met de bibliotheek.

Slide 14 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Je hebt geleerd hoe je informatie kunt vragen over de openbare bibliotheek, waar je een bibliotheek kunt vinden, hoe je lid kunt worden.

Slide 15 - Diapositive

Verbindingswoorden in actie!

Slide 16 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je verbindingswoorden correct gebruiken in zinnen.

Slide 17 - Diapositive

Wat weet je al over verbindingswoorden?

Slide 18 - Carte mentale

Wat zijn verbindingswoorden?
Verbindingswoorden zijn woorden die gebruikt worden om zinnen en alinea's met elkaar te verbinden.

Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden van verbindingswoorden
En, maar, omdat, hoewel, daarom, dus, terwijl, als, tenzij, nadat, voordat, etc.

Slide 20 - Diapositive

Verbindingswoorden in zinnen
Ik hou van pizza, maar mijn vriendin houdt van sushi.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Oefening: Vul het verbindingswoord in
Ik ga naar de supermarkt ____ ik boodschappen moet doen.

Slide 23 - Diapositive

Antwoord oefening: Vul het verbindingswoord in
Ik ga naar de supermarkt omdat ik boodschappen moet doen.

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld antwoord: Maak een zin met een verbindingswoord
Ik luister naar muziek terwijl ik mijn huiswerk maak.

Slide 25 - Diapositive

Oefening: Maak een zin met een verbindingswoord
Schrijf een zin waarin je het verbindingswoord 'terwijl' gebruikt.

Slide 26 - Diapositive

Soorten verbindingswoorden
Er zijn verbindingswoorden voor oorzaak, tegenstelling, tijd, toevoeging, etc.

Slide 27 - Diapositive

Oefening: Match de verbindingswoorden
Match het juiste verbindingswoord met de categorie: 'oorzaak', 'tegenstelling', 'tijd', 'toevoeging'.

Slide 28 - Diapositive

Antwoorden oefening: Match de verbindingswoorden
'Oorzaak': omdat, 
'Tegenstelling': maar, 
'Tijd': nadat, 
'Toevoeging': en

Slide 29 - Diapositive

Oefening: Maak een alinea met verbindingswoorden
Schrijf een alinea van 4-5 zinnen waarin je verbindingswoorden gebruikt om de zinnen met elkaar te verbinden.

Slide 30 - Diapositive

Voorbeeld antwoord: Maak een alinea met verbindingswoorden
Ik hou van wandelen in het park. Daarom ga ik vaak naar buiten. Terwijl ik wandel, luister ik naar muziek. Ook geniet ik van de natuur.

Slide 31 - Diapositive

Antwoorden oefening: Verbindingswoorden raden
Situatie: Ik heb trek in iets zoets, ____ ik eet een stuk chocolade. 

Slide 32 - Diapositive

Oefening: Verbindingswoorden in een tekst
Lees de tekst en onderstreep de verbindingswoorden die je tegenkomt.

Slide 33 - Diapositive

Oefening: Koppel de zinnen
Koppel de volgende zinnen met een passend verbindingswoord: 'Ik houd van ijs.' en 'Ik eet het elke dag.'

Slide 34 - Diapositive

Oefening: Maak de zin af
Maak de volgende zin af met een verbindingswoord: 'Ik ga naar bed, ____ ik morgen vroeg op moet staan.'

Slide 35 - Diapositive

Samenvatting
Verbindingswoorden zijn belangrijk om zinnen en alinea's met elkaar te verbinden. 

Slide 36 - Diapositive