Verbindingswoorden in actie!

Verbindingswoorden in actie!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verbindingswoorden in actie!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je verbindingswoorden correct gebruiken in zinnen.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over verbindingswoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Wat zijn verbindingswoorden?
Verbindingswoorden zijn woorden die gebruikt worden om zinnen en alinea's met elkaar te verbinden.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden van verbindingswoorden
En, maar, omdat, hoewel, daarom, dus, terwijl, als, tenzij, nadat, voordat, etc.

Slide 5 - Diapositive

Verbindingswoorden in zinnen
Ik hou van pizza, maar mijn vriendin houdt van sushi.

Slide 6 - Diapositive

Oefening: Vul het verbindingswoord in
Ik ga naar de supermarkt ____ ik boodschappen moet doen.

Slide 7 - Diapositive

Antwoord oefening: Vul het verbindingswoord in
Ik ga naar de supermarkt omdat ik boodschappen moet doen.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld antwoord: Maak een zin met een verbindingswoord
Ik luister naar muziek terwijl ik mijn huiswerk maak.

Slide 9 - Diapositive

Oefening: Maak een zin met een verbindingswoord
Schrijf een zin waarin je het verbindingswoord 'terwijl' gebruikt.

Slide 10 - Diapositive

Soorten verbindingswoorden
Er zijn verbindingswoorden voor oorzaak, tegenstelling, tijd, toevoeging, etc.

Slide 11 - Diapositive

Oefening: Match de verbindingswoorden
Match het juiste verbindingswoord met de categorie: 'oorzaak', 'tegenstelling', 'tijd', 'toevoeging'.

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden oefening: Match de verbindingswoorden
'Oorzaak': omdat, 
'Tegenstelling': maar, 
'Tijd': nadat, 
'Toevoeging': en

Slide 13 - Diapositive

Oefening: Maak een alinea met verbindingswoorden
Schrijf een alinea van 4-5 zinnen waarin je verbindingswoorden gebruikt om de zinnen met elkaar te verbinden.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld antwoord: Maak een alinea met verbindingswoorden
Ik hou van wandelen in het park. Daarom ga ik vaak naar buiten. Terwijl ik wandel, luister ik naar muziek. Ook geniet ik van de natuur.

Slide 15 - Diapositive

Antwoorden oefening: Verbindingswoorden raden
Situatie: Ik heb trek in iets zoets, ____ ik eet een stuk chocolade. 

Slide 16 - Diapositive

Oefening: Verbindingswoorden in een tekst
Lees de tekst en onderstreep de verbindingswoorden die je tegenkomt.

Slide 17 - Diapositive

Oefening: Koppel de zinnen
Koppel de volgende zinnen met een passend verbindingswoord: 'Ik houd van ijs.' en 'Ik eet het elke dag.'

Slide 18 - Diapositive

Oefening: Maak de zin af
Maak de volgende zin af met een verbindingswoord: 'Ik ga naar bed, ____ ik morgen vroeg op moet staan.'

Slide 19 - Diapositive

Samenvatting
Verbindingswoorden zijn belangrijk om zinnen en alinea's met elkaar te verbinden. 

Slide 20 - Diapositive