maatwerk

Vaardigheden oefenen

- Pak papier (bijvoorbeeld je schrift) en schrijf alle woorden op die je niet kent. Klaar met de tekst? Dan de vertaling opzoeken.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vaardigheden oefenen

- Pak papier (bijvoorbeeld je schrift) en schrijf alle woorden op die je niet kent. Klaar met de tekst? Dan de vertaling opzoeken.

Slide 1 - Diapositive

Oefenen met Engels:
  1. Leesvaardigheid (link);
  2.  Grammatica:


3.   Vocabulary:
Gimkit-code: 208583
Prefixes & suffixes
Oefening 1 (link);
Oefening 2 (link);
Oefening 3 (link);
Oefening 4 (link);
Quizlet (link).
Linking words
Oefening 1 (link);
Oefening 2 (link); 
Oefening 3 (link);
Oefening 4 (link).

Slide 2 - Diapositive

Past Simple
De Past Simple is de verleden tijd. Je gebruikt deze als je over iets praat dat al geweest is.

Hoe maak je deze?
ww +ed tweede rijtje (vt.) onr. ww.
I walked to school yesterday.                            
I went to school yesterday.                           

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Grammar: Past Continuous
In het kort:
- Iets dat in het verleden gebeurd is;
- Het duurde langer óf dat je iets tegelijkertijd aan het doen was.
Hoe maak je deze ook alweer? was/were + ww+ing

Slide 5 - Diapositive

Grammar: Past Continuous
Voorbeeld?

I was walking to school when I saw Fenna.

We were talking on the phone when the door bell rang.

Slide 6 - Diapositive

Present perfect
Present Perfect
(voltooid tegenwoordige tijd)

  • Er is iets in het verleden gebeurd en het is nu nog belangrijk;
  • Er is een link tussen toen en nu;
  • Bij ervaringen tot nu toe.
  • have/has + volt. dw. (derde rijtje onr. ww.)

Slide 7 - Diapositive

Grammatica
Present Perfect
have/has + volt. dw. (derde rijtje onr. ww.)

  • He has played football, so he is tired.
  • I have studied all day.

  • Tip! Zie je 'perfect' staan? Gebruik altijd have/has!

Slide 8 - Diapositive

Practice exercises
Join the LessonUp and do these exercises:


Extra uitleg? Kom dan even bij me.
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Why ______ so much rice today ?
A
have you eaten
B
has you ate
C
have you ate
D
has you eaten

Slide 10 - Quiz

I ___ never ________ overseas.
A
has ... travel
B
have ... travel
C
has ... travelled
D
have ... travelled

Slide 11 - Quiz

The children _______ their passport.
A
has lose
B
has lost
C
have lost
D
have lose

Slide 12 - Quiz

Gimkit.com/join

Slide 13 - Diapositive