Quiz open/gesloten vragen

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Miscommunicatie ontstaat als je elkaar niet goed begrijpt.

Er zijn technieken om te zorgen dat de communicatie beter verloopt, zoals LSD. Wat bedoelen we met "Gebruik LSD!"?
A
Neem drugs, dan praat je makkelijker
B
Luisteren - Samen Doorvragen
C
Luisteren - Sturen - Doorvragen
D
Luisteren - Samenvatten - Doorvragen

Slide 2 - Quiz


De L in LSD staat voor Luisteren.

Hoe kun je laten zien dat je luistert?
A
Oogcontact maken
B
Op je telefoon kijken en zeggen "Ik luister hoor!"
C
Af en toe "hmm hmm" zeggen
D
Af en toe knikken

Slide 3 - Quiz

De patient heeft een klacht. Nu komt hij aan de balie om te vertellen dat hij niet tevreden is over de manier waarop hij is geholpen.

Welke vraag is in LSD een goed voorbeeld bij 'S'?
A
Dus wat wilt u nu eigenlijk?
B
Dus u bent ontevreden over hoe u bent geholpen?
C
Heeft u een moment?
D
Wat is er aan de hand?

Slide 4 - Quiz

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Ben je verliefd?

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Hoe komt dat?

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Weet jij hoe laat de bus gaat?

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Waarom wil je tandartsassistent worden?

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek!
open vraag
gesloten vraag
Heb je een leuk weekend gehad?

Slide 9 - Question de remorquage

Maak een open vraag.
Is het al bijna vakantie?

Slide 10 - Question ouverte

Maak een open vraag.
Ben je nou nog niet klaar?

Slide 11 - Question ouverte

Maak een open vraag.
Zijn we al klaar met het
oefenen van vragen stellen?

Slide 12 - Question ouverte


Bij de volgende vragen moet je bij 
elke opmerking een passende open vraag bedenken. 
Bijvoorbeeld: 

Opmerking:
"Ik weet niet of ik dit wel kan, hoor...."
  
Open vraag:  
"Waar twijfel je aan?"

Slide 13 - Diapositive

"Ik ben echt
kapot chagrijnig vandaag!'

Slide 14 - Question ouverte


"Eigenlijk heb ik helemaal geen zin om zaterdag naar de bioscoop te gaan..."

Slide 15 - Question ouverte


"Dit duurt me te lang.
Ik doe het wel alleen!"

Slide 16 - Question ouverte


"Ik zie er tegenop om examen te doen"

Slide 17 - Question ouverte