5.3 + 5.8: Genen en allelen / dominant en recessief

5.3 + 5.8: Genen en allelen / dominant en recessief
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.3 + 5.8: Genen en allelen / dominant en recessief

Slide 1 - Diapositive

Is het fenotype van de larve hetzelfde als het fenotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Welk karyogram is van een man, welk van een vrouw?
MAN
VROUW

Slide 3 - Question de remorquage

Geslachtscel of lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel

Slide 4 - Quiz

Celdeling
46
46
Meiose
23

Slide 5 - Question de remorquage

Moeilijk! Een organisme heeft 16 chromosomen in een lichaamscel. Hoeveel verschillende geslachtscellen kunnen er worden gevormd (zonder crossing-over)?

Slide 6 - Question ouverte

5.3+5.8
-Wat zijn genen en wat zijn allelen?
-Wat is een mutatie?
-Wat betekenen de termen homozygoot en heterozygoot?
-Wat betekenen de termen dominant en recessief?
-Op welke manier kunnen we het genotype van een organisme uitdrukken in letters?

Slide 7 - Diapositive

Leg eens uit...
De vriendin van meneer Huijgens heeft blauwe ogen.
Meneer Huijgens heeft bruine ogen.
Het kind van meneer Huijgens heeft blauwe ogen.
Bruine ogen zijn dominant over blauwe ogen.
(Ga ervan uit dat meneer Huijgens de vader is)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Gen
Elke eigenschap ; duizenden basenparen.
Alle basenparen die samen de informatie vormen voor één eigenschap: gen

Slide 11 - Diapositive

Genen; informatie voor maken van eiwitten.

Slide 12 - Diapositive

Allel
Allel = variant van een gen
Komen net als chromosomen in paren voor ; allelenpaar

Twee gelijke allelen ; homozygoot
Twee ongelijke allelen; heterozygoot

Slide 13 - Diapositive

Allel
Allel = variant van een gen
Komen net als chromosomen in paren voor ; allelenpaar

Twee gelijke allelen ; homozygoot
Twee ongelijke allelen; heterozygoot

Slide 14 - Diapositive

Mutatie
Plotselinge verandering van het genotype.

Slide 15 - Diapositive

Albinisme

Slide 16 - Diapositive

Mutagene invloeden

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Even aan de slag; zometeen 5.8
Maak 5.3
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Dominant / recessief
Dominante eigenschap komt tot uiting als het aanwezig is.
Het maakt niet uit of je homozygoot of heterozygoot bent.

De recessieve eigenschap komt alleen tot uiting als er geen dominante eigenschap aanwezig is; dus alleen bij homozygoot recessieve organismen.

Slide 22 - Diapositive

Gensymbolen
Dominant ; hoofdletter
Recessief ; kleine letter
Kies letters waarbij hoofd- en kleine letter veel van elkaar verschillen , dus wel: A / a en B / b en niet P / p of O / o

Slide 23 - Diapositive

Gensymbolen
Homozygoot dominant: AA
Homozygoot recessief: aa
Heterozygoot: Aa

Hoe zit het dan bij geslachtscellen?

Slide 24 - Diapositive

5.3+5.8
-Wat zijn genen en wat zijn allelen?
-Wat is een mutatie?
-Wat betekenen de termen homozygoot en heterozygoot?
-Wat betekenen de termen dominant en recessief?
-Op welke manier kunnen we het genotype van een organisme uitdrukken in letters?

Slide 25 - Diapositive

Leg eens uit...
De vriendin van meneer Huijgens heeft blauwe ogen.
Meneer Huijgens heeft bruine ogen.
Het kind van meneer Huijgens heeft blauwe ogen.
Bruine ogen zijn dominant over blauwe ogen.
(Ga ervan uit dat meneer Huijgens de vader is)

Slide 26 - Diapositive

Maak 5.3 en 5.8

Slide 27 - Diapositive