2HV Lezen H1, H2, H3 Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom 2hvb

Voorbereiding laatste toets (H5 en H6).

Deze les...

- Lesdoelen doornemen.

- Lesstof proefwerkweek doornemen.

- Check huiswerk en toets nakijken.

Lesdoelen

- Ik weet wat de stof is voor de proefwerkweek.

- Ik weet wat de voegwoorden (signaalwoorden) zijn, blz. 158;
er zijn nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.

Nevenschikkend zijn: dus, en, maar, of & want
(ezelsbruggetje: woed maar).

De rest is onderschikkend.

Toetsweek (donderdag 6 juli)

Lezen H5 en 6 (kritisch lezen en tekst en publiek) blz. 140.

Grammatica zinsdelen H5 (samengestelde zinnen) blz. 156.

Grammatica woordsoorten H5 en H6 (voegwoord blz. 158 en ww in samengestelde zinnen blz. 164).

Spelling H5 blz. 162 en 6 blz. 196 + werkwoordspelling H5 + H6.

Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch tekstverband?

1. Ten eerste, ten tweede, daarnaast, ook
2. Maar, daarentegen, toch, echter
3. Neem nou, denk aan, zoals, bijvoorbeeld
4. Toen, straks, in 2021, later

Welke signaalwoorden horen bij een toelichtend tekstverband?

1. Ten eerste, ten tweede, daarnaast, ook
2. Maar, daarentegen, toch, echter
3. Neem nou, denk aan, zoals, bijvoorbeeld
4. Toen, straks, in 2021, later

Welke signaalwoorden horen bij een concluderend verband?

1. omdat, daarom, dus, want
2. doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door
3. maar, echter, toch, daarentegen
4. dus, daarom, kortom, al met al

Welke signaalwoorden horen bij een redengevend verband?

1. omdat, daarom, dus, want
2. doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door
3. maar, echter, toch, daarentegen
4. dus, daarom, kortom, al met al

Welke signaalwoorden horen bij een vergelijkend verband?

1. opdat, zodat, om te, door middel van
2. doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door
3. kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
4. in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals

Welke signaalwoorden horen bij een doel-middelverband?

1. opdat, zodat, om te, door middel van
2. doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door
3. kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
4. in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals

Klaar?

- Maken: opdrachten 1, 2 en 5 blz. 158-159 (H5 Grammatica woordsoorten; voegwoorden).

- Toets overtuigende tekst nakijken.

- Huiswerk nakijken, opdrachten 1 t/m 4 blz. 172-176 H6 Lezen.