week 10 12-11 ISK-K Eten en Drinken

• NT2
• ISK

Wat heb jij gisterenavond gegeten?

gisteren - vandaag - morgen

(maandag - dinsdag - woensdag)

ochtend - middag - avond - nacht

Onze trek is groot

Onze magen knorren, laten we gaan ontbijten.

We nemen een boterham met hagelslag.

Daarna eten wij een rode appel.

We drinken melk en een kopje thee.

Vanmiddag gaan we naar de bakker.

Daar kopen we een taart en een zak koekjes. 

Morgen is het feest.

Waar doe jij boodschappen?

Ik doe boodschappen:                               bij de ..... winkel

bij de bakker                                                   

bij de slager                                                    

bij de groenteboer 

op de markt 

in de supermarkt 

bij de drogist 

bloemen

speelgoed

Mentorgesprekken

Tijd	Naam
12:45	Maria
12:55	Samia
13:05	Ayaan
13:15	Eva

Hoe maak je het?

• Doe de aardappels in de pan, dan de wortels en dan de ui. Vul de pan met water en kook alles circa 20-25 minuten met een beetje zout.

• Giet het water af en stamp de hutspot met een aardappelstamper.

• Roer de boter en de melk door de hutspot

• Breng alles verder op smaak met zout en peper.

• Serveer bijvoorbeeld met een rookworst, stoofvlees of vegetarische balletjes.

vragen over behandeld onderwerp

Hoe verschilt de eetcultuur in verschillende landen? Laten we het ontdekken.

Wat is je lievelingseten?
Wat vind je lekker?

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.