1tvm - 18/22 mars 2021

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Le verbe aller

Aujourd'hui

- Minispreekbeurt

- U4  et le verbe aller

- uitspraak U4 - apprendre 6 en 7

Travail individuel 

- herhaling ww. -er

- app. 7

- finir LessonUp de 17 mars

je vais

tu vas

il va

elle va

on va

nous allons

vous allez

ils vont (m)

elles vont (v)

ik ga

jij gaat

hij gaat

zij gaat

wij gaan, men gaat

wij gaan

jullie gaan, u gaat

zij gaan (m)

zij gaan (v)

Vertaal: wij zijn

1. nous sommes
2. nous allons
3. nous avons

vertaal: hij gaat

1. il va
2. il a
3. il est

Vertaal: zij is

1. elle a
2. elle est
3. elle va

vertaal: jij hebt

1. Tu es
2. Tu vas
3. Tu as

vertaal: zij gaan

1. ils vont
2. ils ont
3. ils sont

vertaal: u bent

1. vous avez
2. vous êtes
3. vous allez

Vertaal: wij hebben

1. nous sommes
2. nous allons
3. nous avons

vertaal: jij gaat

1. Tu as
2. Tu vas
3. Tu es

vertaal: zij hebben

1. Elles vont
2. Elles sont
3. Elles ont

vertaal: ik ben

1. j'ai
2. je vais
3. je suis

vertaal: wij gaan

1. nous sommes
2. nous allons
3. nous avons

Wat betekent 'être'

1. zijn
2. hebben
3. gaan

Wat betekent 'aller'

1. zijn
2. gaan
3. hebben

Wat betekent 'avoir'

1. hebben
2. zijn
3. gaan

vertaal: ik heb

1. je suis
2. j'ai
3. je vais

De ontkenning:

1. Zoek het onderwerp

2. Zoek de persoonsvorm

3. Zet ne voor de persoonsvorm

4. Zet pas achter de persoonsvorm

Maak de zin ontkennend:

Il a 13 ans.

Maak de zin ontkennend:

J' habite à Borculo.

Maak de zin ontkennend:

Nous parlons français.

De ontkenning:

1. Zoek het onderwerp

2. Zoek de persoonsvorm

3. Zet ne voor de persoonsvorm

4. Zet pas achter de persoonsvorm

5. Is de persoonsvorm een vorm van être? Dan ben je nu klaar.

Maak de zin ontkennend:

C'est ma famille.

Maak de zin ontkennend:

C'est une télé.

Maak de zin ontkennend:

C'est un lit.

De ontkenning:

5. Is de persoonsvorm een vorm van être? Dan ben je nu klaar.

6. Anders door naar de volgende stap. 

7. Staat er un / une / des  achter de ontkenning? 

8. Verander dat in --> de

+ De persoonsvorm is geen être

Maak de zin ontkennend:

J'ai un frère

Maak de zin ontkennend:

Charlotte a un chien.

Maak de zin ontkennend:

Elle chante une chanson.

Les couleurs

Train jezelf met het aanwijzen van kleuren

in het Frans

bleu

1. rose
2. oranje
3. rood
4. blauw

vert

1. groen
2. bruin
3. zwart
4. blauw

jaune

1. oranje
2. geel
3. wit
4. groen

rouge

1. rose
2. oranje
3. rood
4. blauw

Lever hier je aantekeningen uit de les.
Maak een foto van je werk en upload hier.

Heb je nog vragen?

Les devoirs

_{Faire (maken):} 

_{-  Maak je LessonUp van 17 mars af.}  

_{- tot en met 4.3 (niet menu au choix)}

_{apprendre: herh. app 1, 2 en3}