Spelling samenstellingen met een koppelteken les 6

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel (schrift open met gemaakt werk).

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelling

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

rubriek: taalvoutje
zie je de fout? Kun je de zin verbeteren?

Slide 3 - Diapositive

vermaak = plezier hebben
verstelwerk = het vermaken van kleding
planning
lezen (10 min)
theorie: samenstellingen met een koppelteken, hoe zit dat eigenlijk?
(samen) aan de slag: 
kun je mij een toetsopdracht hoofdletters/leestekens geven?




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoel
je weet (weer) de spellingsregels van samenstellingen met een koppelteken
je hebt geoefend met gebruik hiervan

Deze les is na te lezen op LessonUp.
klassencode 7C: clwbr
klassencode 7F: gbymp


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(samen) aan de slag
Hoe zit dat met samenstellingen met een koppelteken?
Wat is een samenstelling eigenlijk?
Zorg dat je een goede samenvatting hebt!


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

theorie: samenstelling
  • In het Nederlands kun je woorden die los voorkomen, combineren tot samengestelde woorden. 
  • De hoofdregel is: als je te maken heb t met één persoon, dier of ding, dan schrijf je de samenstelling als één woord.
  • Als je het woord uitspreekt, hoor je maar één beklemtoonde lettergreep.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

theorie: samenstelling
Waar kom je ze tegen?
  • samengestelde woorden met één klemtoon: tafelpoot, feestbeest
  • ook samenstellingen vanuit het Engels: sportoutfit
  • niet alleen zelfstandige naamwoorden: lichtgeel, eraf
  • ook samengestelde werkwoord (of afgeleide daarvan): afmaken, lesgeven, kennismaking.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

theorie: samenstelling
soms schrijf je een samenstelling met een koppelteken; een koppelteken zorgt ervoor dat de samenstelling leesbaar is.

Wanneer een koppelteken?
  • als klinkers botsten (samen ook een andere klank kunnen vormen): auto-onderdelen, zee-eend
  • bij combinaties van titels en beroepen: chef-kok

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

theorie: samenstelling
Wanneer een koppelteken?
  • bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn: Latijns-Amerika, Noord-Holland
  • na afkortingen, lekkers en speciale tekens: L-vormig,
    40+-kaas
  • na de voorvoegsels Sint-Janskathedraal, adjunct-directeur
  • bij samenstellingen met hoofdletters: on-Amerikaans

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(samen) aan de slag
nakijken opdrachten
1, 2 en 4
Hoe gaat dit? 3 fouten of meer? 
Waar gaat het mis? Kijk nog eens serieus naar de theorie!
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(samen) aan de slag
Lezen theorie cijfers getallen
maken opdracht 7, 9 en 10

Ben je klaar? Inleveren toetsopdrachten hoofdletters en leestekens
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

goed gewerkt, dank voor vandaag!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ww vervoegen
Hoe zit dat precies? 
tt of vt?

Zijn er regels?
Is er regelmaat te bespeuren?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Tijdens het foute grapje van de voorzitter werden vele wenkbrauwen … (fronsen).
A
gefronst
B
verfronst
C
verfronsd
D
gefronsd

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Vorige zomer … (kiten) Julian nog aan de Noordzee, maar dit jaar gaat hij naar de Middellandse Zee.
A
kite
B
kitet
C
kitete
D
kitte

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:
In de houten deur is het logo van het bedrijf … (frezen).
A
gefreezt
B
gefreest
C
gefreesd
D
gefreezd

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Mijn tante heeft me drie uur lang … (vervelen) met verhalen over haar middelbareschooltijd.
A
verveelt
B
verveelde
C
verveelte
D
verveeld

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het haardvuur ..... (branden) de hele nacht lang.
A
brandt
B
brande
C
brandde
D
brandte

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het ..... (gebeuren) heel vaak dat ik per ongeluk de juiste werkvorm kies.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het is heel vaak ... (gebeuren) dat ik per ongeluk de juiste werkvorm koos.
A
gebeurd
B
gebeurdt
C
gebeurt
D
gebeurde

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Die mooie vaas is ... (omvallen).
A
omvallend
B
omvallende
C
omgevald
D
omgevallen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (omvallen) vaas is gelukkig niet gebroken.
A
omvallende
B
omgevallen
C
omgevallend
D
omgevallende

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

Het .... (spelen) meisje heeft twee vlechten in haar haar.
A
spelend
B
spelende
C
gespeeld
D
gespeelde

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (printen) foto hangt aan de muur.
A
printend
B
printende
C
geprinte
D
geprintte

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de juiste vorm van het ww:

De .... (witten) muren zijn sneeuwwit.
A
wittend
B
wittende
C
gewite
D
gewitte

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions