Thema 6 - BS 3, Variatie in genotypen

Welkom 
  • Aanwezigheid
  • Wat weten we nog van de vorige les?  
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 
  • Aanwezigheid
  • Wat weten we nog van de vorige les?  

Slide 1 - Diapositive

T6, Basisstof 3 -  Variatie in genotypen 

Lesdoel: 
Na deze les kan je in eigen woorden omschrijven dat door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 

Slide 2 - Diapositive

Inleiding 
In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor en in een geslachtscel enkelvoudig. Bij geslachtscellen komen veel verschillende genotypen voor.

Slide 3 - Diapositive

Eigenschappen 
Je vader en je moeder hebben niet dezelfde eigenschappen. Je vader kan bijvoorbeeld steil haar hebben en je moeder krullend haar. Bij de bevruchting krijg je van elke ouder één chromosoom.
Daardoor kan de informatie op de twee chromosomen van een paar verschillend zijn. Het ene chromosoom bevat bijvoorbeeld de informatie voor steil haar, het andere voor krullend haar.

Slide 4 - Diapositive

Verschillende informatie op een chromosomenpaar

Slide 5 - Diapositive

Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot

1
Genenpaar: 2 ongelijke genen
heterozygoot
2
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot

3
Genenpaar: 2 ongelijke genen
Heterozygoot
4
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot
5

Slide 6 - Diapositive

Genenpaar
Soms hebben beide chromosomen van een paar het gen voor stijl haar. Bij anderen hebben beide chromosomen het gen voor krullend haar.
Bij weer anderen heeft het ene chromosoom het gen voor krullend haar en het andere chromosoom het gen voor stijl haar.

Slide 7 - Diapositive

Variatie in genotype

Slide 8 - Diapositive

Variatie in genotype
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen

Slide 9 - Diapositive

Mutatie 

Het DNA in een chromosoom kan beschadigd raken, bijvoorbeeld bij de celdeling. Daardoor verandert de informatie voor een erfelijke eigenschap. Zo’n plotselinge verandering van het genotype heet een mutatie. Bij een mutatie zijn een of meer genen gemuteerd (veranderd).

Slide 10 - Diapositive

Mutant 
Een organisme waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype, noem je een mutant. Een voorbeeld van een mutant is een albino. Bij een albino is het lichaam niet in staat pigment (kleurstof) te vormen. Daardoor zijn de haren en de huid erg bleek. Albino’s komen zowel bij mensen als bij dieren voor.

Slide 11 - Diapositive

Albinisme en pigmentmutatie

Slide 12 - Diapositive

Mutaties
DNA kan beschadigd raken -> verandering in DNA -> mutatie
1 of meer genen kunnen gemuteerd zijn

Albino (mutant)


Slide 13 - Diapositive

Mutagene invloeden 

Slide 14 - Diapositive

Kanker = mutatie in celdeling

Slide 15 - Diapositive

Opdrachten
Hoe? 
In stilte 
Met wie? 
Zelfstandig
Hulp?
Eerste 5 minuten zelfstandig, daarna loop ik rond 
Klaar?
Nakijken!
Wat?
Vanaf Blz. 91, opdr. 1 t/m 9 
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders

Slide 18 - Quiz

Hoe krijg je variatie in genotype
A
Celdeling
B
Evolutie
C
Geslachtelijke voorplanting
D
Natuurlijke selectie

Slide 19 - Quiz

Wat kan zorgen voor variatie in genotype?
A
Alleen mutaties
B
Alleen geslachtelijke voortplanting
C
Mutaties en geslachtelijke voortplanting
D
Naar de sportschool gaan of in de zon liggen

Slide 20 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 21 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 22 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei
D
Geen

Slide 23 - Quiz