1.3 Het atoommodel

Elke stof bestaat uit zijn eigen soort moleculen
A
Waar
B
Niet waar
1 / 33
suivant
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Elke stof bestaat uit zijn eigen soort moleculen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

In een vaste stof trekken de moleculen elkaar niet aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Als water verdampt, verdwijnen watermoleculen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

In een suspensie komt één soort molecuul voor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Als een stof wordt verwarmd, gaan de moleculen van die stof sneller bewegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Lucht bestaat alleen uit luchtmoleculen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

In een mengsel zit meer dan 1 soort molecuul
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Alleen in een gas kunnen moleculen bewegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Vidéo

Alkalimetalen
metalen: groep 1 & 2 reactief
reageren heftig met water

Slide 11 - Diapositive

H1.3 - Het atoommodel

Slide 12 - Diapositive

basisstof2
Het Atoommodel

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

De bouw van een atoom

"Een atoom bestaat uit verschillende soorten deeltjes, een positief geladen kern, een negatief geladen elektronenwolk"
Elk atoom heeft een atoomnummer.  Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer. 
1911 - Ernest Rutherford 

Slide 15 - Diapositive

Atoommodel

Slide 16 - Diapositive

Symbool
atoommassa
atoomnummer

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Diapositive

Wat is het atoomnummer van het atoom lutetium
A
71
B
175
C
3
D
6,9

Slide 19 - Quiz

NH3
C6H12O6
CH4CO2
NaCl
60 u
57 u
85 u
17 u
20 u
58 u
220 u
186 u
174 u
170 u
15 u
10 u

Slide 20 - Question de remorquage

Nieuw atoommodel

Slide 21 - Diapositive

Periodiek systeem

Slide 22 - Carte mentale

Het periodiek systeem

- Elke atoomsoort heeft een symbool

één letter - zuurstof: O

twee letters - ijzer: Fe

-Elke stof heeft zijn eigen plek in het periodieksysteem


Slide 23 - Diapositive

Zoek op in Binas (33/ 34),
Het atoomnummer van koolstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 24 - Quiz

Het atoommodel

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Zoek op in Binas (33/ 34),
Het atoomnummer van zuurstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 27 - Quiz

  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 28 - Diapositive

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
timer
0:25
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 29 - Quiz

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 30 - Quiz

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Binas 33 en 34 


Slide 31 - Diapositive

atoomnummer en massagetal
  • een atoom heeft evenveel protonen (+) als elektronen (-)
  • atoomnummer = aantal protonen
  • massagetal = protonen + neutronen
  • elektronen = atoomnummer - lading

Slide 32 - Diapositive

Ga aan de slag
volgens SW

Slide 33 - Diapositive