Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Je ziet hier een
A
Bb
B
B#
C
A#
D
As
Slide 1 - Quiz
Tweede stem: Een tweede stem klinkt op een andere toonhoogte, maar beweegt precies tegelijkertijd met de hoofdmelodie. Als er op tekst gezongen wordt, worden tegelijkertijd dezelfde woorden gezongen.
Tegenmelodie: Je hoort een tegenmelodie op hetzelfde moment als de hoofdmelodie, maar het klinkt compleet anders. De tegenmelodie begint bijvoorbeeld later dan de hoofdmelodie en klinkt veel hoger.
You have 30 seconds to remember this :)
timer
0:30
Slide 2 - Diapositive
Wat stelt deze afbeelding grafisch voor?
A
Een tweede stem
B
Een tegenmelodie
Slide 3 - Quiz
In het liedje hoor je een
A
Tegenmelodie
B
Tweede stem
Slide 4 - Quiz
Wat is een refrein?
A
Zelfde tekst,
Zelfde melodie
B
Komt een keer voor
C
Zelfde tekst, andere melodie
D
Een instrumentaal stuk
Slide 5 - Quiz
Listen to the next song
Je hebt 30 seconden om de definities uit je hoofd te leren:
- Crescendo (harder) - Decrescendo (zachter)
- Accelerando (sneller) - Ritenuto (langzamer)
timer
0:30
Slide 6 - Diapositive
Beantwoord na het liedje welke definities die je net geleerd hebt van toepassing zijn op dit liedje.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Wat heb je gehoord?
A
Crescendo & Ritenuto
B
Decrescendo & Ritenuto
C
Crescendo & Accelerando
D
Decrescendo & Accelerando
Slide 9 - Quiz
Op het moment van de 'drop' gaat het publiek los en speelt de bass drum op elke tel. Hoe noem je zo'n beat?
A
Four on the floor
B
Five on the floor
C
Afterbeat on the floor
D
Afterbeat
Slide 10 - Quiz
Wanneer een voorteken helemaal aan het begin van een muziekstuk, direct na de G-sleutel, genoteerd staat geldt het voor het hele muziekstuk. In dit geval wordt elke Bes een B.
Slide 11 - Diapositive
When an accidental has been written in a bar, it only lasts until the next bar.
Wanneer een voorteken direct voor een noot
opgeschreven wordt, geldt het alleen maar voor die maat.
Dat noem je een toevallig voorteken.
C#
C
Slide 12 - Diapositive
Welke noten speel je hier?
A
F# F G F
B
F F# G F
C
F F# G F#
Slide 13 - Quiz
Welke noten speel je hier?
A
Bb A B C
B
B A Bb C
C
Bb A Bb C
Slide 14 - Quiz
De piano is een snaarinstrument. Door toetsen in te drukken slaan hamers tegen de snaren aan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Een synthesizer is een elektronisch toetsinstrument
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Frets zijn 'strips' op de hals van de gitaar. Hierdoor kan je zien waar je de noot kunt spelen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
A
Het boogje tussen de twee noten is een legatoboog
B
Het boogje tussen de twee noten is een verbindingsboog