H4 K3 Modalverben

De planning
we werken in de komende lessen de proefwerk stof door (document classroom)
presentaties (PTA) begin februari
leesboekje 2 (PTA) in pww 3

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare school

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De planning
we werken in de komende lessen de proefwerk stof door (document classroom)
presentaties (PTA) begin februari
leesboekje 2 (PTA) in pww 3

Slide 1 - Diapositive

Modalverben

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Modalverben

Slide 4 - Diapositive

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Könnet
D
Könntet

Slide 5 - Quiz


Wir ..... jetzt, was die erste 4 Modalverben sind!
A
weißen
B
wissen
C
wisst
D
weiß

Slide 6 - Quiz


Voorbeelden van Modalverben zijn:
können, laufen en müssen
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz


Voorbeelden van Modalverben zijn:
können, laufen en müssen
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Welke werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, wissen
D
gehen, stehen, geben

Slide 9 - Quiz

Waar zit de afwijking bij Modalverben?
A
Bij alle personen
B
Er is geen afwijking
C
Bij personen in het meervoud
D
Bij personen in het enkelvoud

Slide 10 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden krijgen géén uitgang bij Modalverben?
A
Wir und Sie
B
Ihr und Er/sie/es
C
Ich und Wir
D
Ich und Er/sie/es

Slide 11 - Quiz

De klinker verandert bij modalverben tussen:
A
ich en er/sie/es/man - vorm
B
du en ihr - vorm
C
enkelvoud en meervoud
D
ze veranderen niet

Slide 12 - Quiz

#De ich-vorm en de er/sie/es-vorm van modalverben zijn gelijk
* De ich-vorm en de wir-vorm van de modalverben zijn gelijk
A
# is juist en * is juist
B
# is niet juist en * is niet juist
C
# is niet juist en * is juist
D
# is juist en * is niet juist

Slide 13 - Quiz

Studietijd
Bestudeer:

Maken:
timer
20:00

Slide 14 - Diapositive

Heb je het idee dat je Modalverben beheerst?
A
Ken het en snap het!
B
Ken de rijtjes niet, maar snap hoe je ze toepast.
C
Ken de rijtjes niet én vind het toepassen nog moeilijk
D
Ken het niet, snap het niet.

Slide 15 - Quiz