Trappen van vergelijking (als/dan) - maken
1 / 33
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Lien
als / dan
Mijn schooltas is zwaarder
die van Emma.
A
als
B
dan
Slide 14 - Quiz
als / dan
Mijn zus heeft evenveel schoenen
ik.
A
als
B
dan
Slide 15 - Quiz
als / dan
Hij is er net zo goed in
mijn vader.
A
als
B
dan
Slide 16 - Quiz
Wat past er op de puntjes?:
Mijn oudere broer verdient .......... ik als pizzakoerier
Mijn oudere broer verdient .......... ik als pizzakoerier
A
beter
B
meer dan
C
meer als
D
minder
Slide 17 - Quiz
Wat past er op de puntjes?:
Mijn zus is .......... onze moeder
Mijn zus is .......... onze moeder
A
even lang als
B
dikker als
C
dunner als
D
langer als
Slide 18 - Quiz
Wat past er op de puntjes?:
Zijn mobieltje is ..... dat van mij.
Zijn mobieltje is ..... dat van mij.
A
ouder als
B
nieuwer dan
Slide 19 - Quiz
Wat past er op de puntjes?:
Senna is groter ..... Yael.
Senna is groter ..... Yael.
A
als
B
dan
Slide 20 - Quiz
Yael kan even goed hockeyen ..... Senna.
A
als
B
dan
Slide 21 - Quiz
Yael woont langer in Eindhoven ....Senna.
A
als
B
dan
Slide 22 - Quiz
Gelukkig was de vraag niet groter ..... het aanbod.
A
als
B
dan
Slide 23 - Quiz
Hij is net zo leuk ..... jij.
A
als
B
dan
Slide 24 - Quiz
Ik ken zijn broer beter ..... zijn zus.
A
als
B
dan
Slide 25 - Quiz
Als je cijfers niet beter worden, zit er niets anders op ..... over een ander school te gaan nadenken.
A
als
B
dan
Slide 26 - Quiz
Zij is zeker niet beter in grammatica ..... Gerard.
A
als
B
dan
Slide 27 - Quiz
Dat nieuwe lokaal heeft dezelfde afmetingen ..... de oude lokalen.
A
als
B
dan
Slide 28 - Quiz
De nieuwe spits scoort meer ..... men van hem verwachtte.
A
als
B
dan
Slide 29 - Quiz
Maak nu zelf een zin. Gebruik de stellende trap
Slide 30 - Question ouverte
Maak nu zelf een zin. Gebruik de vergrotende trap.
Slide 31 - Question ouverte
Maak nu zelf een zin. Gebruik de overtreffende trap
Slide 32 - Question ouverte
Wat vond je van deze les?
Makkelijk!
Best nog lastig
Ik begin het door te krijgen
Ik snap het helemaal!
