Hoofdstuk 21 - Paul wil alleen maar slapen

Hoofdstuk 21 - Paul wil alleen maar slapen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 21 - Paul wil alleen maar slapen

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Diapositive

Lees de tekst
Trrr... trrr...
De telefoon gaat. 
Paul hoort de telefoon niet.
Hij ligt op de bank en hij slaapt. 
Trrr... trrr... 
De telefoon gaat nog een keer. 
Paul doet één oog open. 

Slide 3 - Diapositive

Waar is Paul?
A
In de slaapkamer
B
In de woonkamer
C
Bij de dokter
D
In de badkamer

Slide 4 - Quiz

Hoeveel keer wordt Paul gebeld?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Waarom hoort Paul de telefoon niet?
A
Hij slaapt
B
De telefoon ligt in een andere kamer
C
Paul kan niet goed horen

Slide 6 - Quiz

Lees de tekst
Hij pakt de telefoon.
'Met Paul...' zegt hij. 
'Met Paula!'
Het andere oog van Paul gaat nu ook open. 
'Hoi Paula!' zegt hij. 
'Hoe gaat het?' vraagt Paula.
'Het gaat wel,' zegt Paul. 

Slide 7 - Diapositive

Wat vraagt Paula aan Paul?

Slide 8 - Question ouverte

Paul voelt zich goed
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat doet Paul open?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Lees de tekst
'Ik heb een beetje hoofdpijn.'
'En ik heb pijn in mijn buik.'
'Wat vervelend,' zegt Paula. 
Paul vraagt: 'Waarom bel je?'
'Je bril ligt nog in mijn huis,' zegt Paula. 
'O, wat dom van mij,' zegt Paul. 

Slide 11 - Diapositive

ziek zijn

Slide 12 - Carte mentale

Waar heeft Paul pijn?

Slide 13 - Question ouverte

Wat vraagt Paul aan Paula?

Slide 14 - Question ouverte

Waarom belt Paula?
A
Paula is ziek
B
Paula wil bij Paul slapen
C
Paula heeft de bril van Paul

Slide 15 - Quiz

Lees de tekst
Paul staat op.
Hij heeft nu ook last van zijn keel. 
En hij hoest steeds. 
Zijn hele lichaam doet pijn. 
Ik ben ziek, denkt Paul. 
Hij drinkt een beetje water. Maar hij eet niets.
Hij wil alleen maar slapen. 

Slide 16 - Diapositive

Waar heeft Paul pijn?
A
In zijn oor
B
In zijn keel
C
In zijn hoofd
D
Overal

Slide 17 - Quiz

Paul is ziek
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Paul ligt op de bank
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat eet Paul?
A
Water
B
Niets
C
Fruit

Slide 20 - Quiz

Waarom eet Paul niets?
A
Hij wil niet eten
B
Er is geen eten in huis
C
Hij zit vol van de paella

Slide 21 - Quiz