Oefencasussen communiceren met doelgroepen

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Oefenen met gesprekken

Casus 1

Thijs is 25 jaar en heeft het syndroom van down. Hij woont thuis bij zijn moeder. Zij gaat altijd mee naar afspraken, maar vandaag wil Thijs niet dat ze mee gaat. Hij heeft last van zijn blaas en wil niet dat zijn moeder erbij zit als hij zijn kleding uit moet doen. Dit is niet stoer. Zijn moeder wil wél mee, hij kan dit niet alleen! Aan jou de taak om te beslissen hoe je met deze situatie omgaat. Hoe ga je het gesprek aan?

Casus 2

Mevrouw Jansen is 89 jaar en heeft al 5 jaar dementie. Haar dochter, Anja, gaat daarom mee naar de afspraken bij de huisarts. Het gaat de laatste tijd steeds slechter met mevrouw. Ze weet niet meer dat ze met een rollator moet lopen, weet niet meer hoe ze het eten moet opwarmen en vergeet zich te wassen/omkleden. Haar dochter vindt dat dit niet meer kan, er moet hulp komen. Mevrouw Jansen vindt dit maar niks en zegt tegen jou dat haar dochter overbezorgd is. Mevrouw Jansen vraagt jou om advies. Wat doe je, en wat zeg je tegen haar dochter?

Bespreken casussen

Let op: één persoon uit het groepje geeft antwoord op de volgende vragen. Dit zorgt ervoor dat er niet teveel antwoorden op het woordweb komen te staan.

Casus 1: hoe handel je?

Casus 2: hoe handel je?

E-learning: Goed in gesprek

https://free-learning.nl/modules/goed-in-gesprek/start.html 

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat ga je meenemen in je stage?

Tot volgende week!