Insuline toedienen en subcutaan injecteren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Insuline toedienen en subcutaan injecteren

insuline toedienen

en 

subcutaan injecteren 

Inhoud van de les

• We starten met een korte quiz
• bloedsuiker meten 
• insuline toedienen
• Evalueren 

Welk orgaan maakt insuline aan?

1. alvleesklier
2. milt
3. lever
4. galblaas

wat is een feit over diabetes type 1?

1. Type 1 is een auto-immuun ziekte
2. De meeste mensen hebben diabetes type 1
3. Vaak medicatie gebruik zoals metformine.
4. Je lichaam maakt te weinig insuline aan

Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?

1. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren
2. Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
3. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Patient, 35 jaar, bekend met diabetes type 1. Glucose waarde 23 mmol/L. De arts zegt: spuit 10 EH extra. Van welk van de onderstaande middelen bedoeld de arts?

1. Levemir
2. Novorapid
3. Metformine
4. Lantus

waarom bemoeilijkt diabetes de wondgenezing?

1. diabetes verandert de eiwitstructuren en bloedcirculatie
2. diabetes verandert de pijnsensatie en opbouw van de huid
3. hoge bloedsuiker waarde stagneert de wondgenezing
4. alle antwoorden zijn juist

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?

1. Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
2. Patiënt X heeft een hypoglykemie. Je dient extra insuline toe.
3. Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro tablet
4. patiënt X heeft een hypoglykemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-tablet.

Bij minder dan 12 IE troebele insuline in de insulinepatroon neem je een nieuwe pen of insulinepatroon in gebruik!
Waar of onwaar?

1. waar
2. onwaar

Patient, 45 jaar. Heeft in de avond 23.00 uur 20EH lantus gespoten. Rond 6 uur in de ochtend wordt zij wakker met braken en diarree en zij wil niet eten. Dit houdt de hele dag aan.
Wat betekent dit voor haar diabetes en bloedglucosewaarde?

1. Zij zal nu hogere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. extra controles en insuline gewenst.
2. Zij zal nu lagere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. Extra controles gewenst.
3. De lantus is inmiddels uitgewerkt, dus dat levert geen acuut probleem op.
4. De lantus is om 11.00 uur am uitgewerkt, tot die tijd moet gecheckt worden op lagere glucose.

Is het nodig om de huid van de zorgvrager te desinfecteren voordat je inuline toe gaat dienen

1. waar
2. onwaar

Wanneer je een subcutane injectie hebt gezet dan moet je de naald nog 10 seconden laten zitten voordat je deze verwijderd? waar of niet waar

1. waar
2. onwaar

Toedienen: 26 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?

1. 0.26 ml
2. 2.6 ml
3. 3,8 ml
4. 0.45 ml

Insuline Toedienen

Aandachtspunten insuline toedienen

• Bewaar de voorraad insulinepatronen van een navulbare insulinepen in de verpakking in de koelkast. Haal een insulinepatroon 1 à 2 uur voor gebruik uit de koelkast.
  
• Wanneer de cliënt meerdere soorten insulinepennen gebruikt, moeten deze goed te onderscheiden zijn.
• Wissel de injectieplaats af. Minimaal 1 cm verwijderd van de vorige injectieplaats, in een roterend schema.

  

Geschikte injectiegebieden zijn:

buik

boven/buitenkant van het bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten)

billen (bovenste buitenste deel)

Humane insuline versus analoge insuline

Dien snelwerkende humane insuline in de buik toe en langzaam werkende humane insuline in de billen of het bovenbeen. Analoge insuline kan op elk van de bovengenoemde injectieplaatsen worden toegediend. Roteer de injectieplaats binnen het gekozen lichaamsdeel.

Voorbeeld: novorapid is een analoge insuline en insulatard is een humane insuline

Subcutaan injecteren

Evalueren