Modale werkwoorden en rangtelwoorden

VWO 2 
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VWO 2 

Slide 1 - Diapositive

Wiederholung!
In dieser lesson up wiederholst du die modalen Hilfsverben und die rangtelwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Modalverben und Zahlen
Üben mit

Slide 3 - Diapositive

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
mögen
dürfen
können

Slide 4 - Question de remorquage

Modalverben
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
Darf ich ...?

Kann ich ...?

Ich mag ...

Ich muss ...

Soll ich ...?

Ich will

mag ik
kan ik
ik lust
ik moet
moet ik
ik wil

Slide 5 - Question de remorquage

Zoek de juiste ik-vormen van de modale werkwoorden bij elkaar.
können
wollen
dürfen
wissen
müssen
mögen
sollen
möchten
weiß
kann
möchte
mag
darf
will
muss
soll

Slide 6 - Question de remorquage

Modale werkwoorden
können
müssen
wollen
wissen
dürfen
mogen, toestemming hebben 
weten
kunnen
willen
moeten 
( noodzaak)

Slide 7 - Question de remorquage

Wat betekent dürfen ?

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent können ?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent mögen ?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent müssen ?

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits
'graag zouden willen'

Slide 12 - Question ouverte

Wat hebben de ik-vorm en de hij/zij/het-vorm met elkaar gemeen?

Slide 13 - Question ouverte

De wij- en de zij/U-vorm (meervoud) is heel makkelijk. Waarom?

Slide 14 - Question ouverte

en hoe vorm je de du-vorm dan?

Slide 15 - Question ouverte

en hoe vorm je de ihr-vorm?

Slide 16 - Question ouverte

De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 17 - Quiz

De tweede letter van het werkwoord "müssen" in het enkelvoud verandert ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 18 - Quiz

Aufgabe 1
Zoek de goede vorm

Slide 19 - Diapositive

..... (müssen) ich da umsteigen?
A
müss
B
mass
C
müsse
D
muss

Slide 20 - Quiz

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 21 - Quiz

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 22 - Quiz

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 23 - Quiz

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 24 - Quiz

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 25 - Quiz

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 26 - Quiz

Aufgabe 2
Corrigeer de fouten

Slide 27 - Diapositive

Ihr darft eure Bücher nicht vergessen.

Slide 28 - Question ouverte

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 29 - Question ouverte

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 30 - Question ouverte

Ich durfen morgen nicht ins Kino.


Slide 31 - Question ouverte

Aufgabe 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 32 - Diapositive

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 33 - Question de remorquage

ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchten
möchte
möchten
möchtet
möchte

Slide 34 - Question de remorquage

Hoe goed kan je de modale hulpwerkwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Hoe ga je ervoor zorgen dat je de modale hulpwerkwoorden goed kan?

Slide 36 - Question ouverte

Aufgabe 4: Zahlen
Schrijf de rangtelwoorden (eerste, tweede ....) op

Slide 37 - Diapositive

33.

Slide 38 - Question ouverte

3.

Slide 39 - Question ouverte

1.

Slide 40 - Question ouverte

100.

Slide 41 - Question ouverte

17.

Slide 42 - Question ouverte

56.

Slide 43 - Question ouverte

Klaar?
Ga in het boek naar pagina 142.
Vertaal de zinnen (linker kolom) van Lektion 4.
Schrijf de vertaling in je schrift.

Slide 44 - Diapositive