Observeren: les 1

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2,4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
  1. Kun je het verschil tussen subjectief en objectief beschrijven?
2. Kun je observeren volgens het stappenplan?​
3. Kun je een vraagstelling maken​?
4. Ken je het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief observeren? 

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Oefening: objectief observeren
Kijk naar de afbeelding op de volgende dia. Maak 1 objectieve observatie en één interpretatie.  

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Kijk naar de afbeelding op de vorige dia. Maak 1 objectieve observatie en één interpretatie.

Slide 7 - Question ouverte

Stappenplan
Stap 1: Aanleiding; waarom ga je observeren?
Stap 2: Achtergrondgegevens (en andere bronnen) 
Stap 3: vraagstelling
Stap 4:kies observatie methode(s) en hulpmiddelen en onderbouw 
Stap 5: Voer de observatie uit 
Stap 6:Orden de gegevens 
Stap 7: Geef antwoord op de vraagstelling
Stap 8: Rapporteer 
 

Slide 8 - Diapositive

Stap 1: Leg uit waarom je gaat observeren (aanleiding)

-Waarom specifiek dit kind?
-Is je iets opgevallen? 
-Wat wil je meer te weten komen? 

Slide 9 - Diapositive

Stap 2: Achtergrond gegevens en andere bronnen
  • Kies een kind en verzamel van dit kind alle beschikbare gegevens;
  • De student maakt een samenvatting van de kind gegevens (kinddossier) -> Let op AVG!
  • ​Maak gebruik van het kind dossier, gesprekken met collega’s en ouders/verzorgers, verslaglegging van gesprekken en eventuele andere bronnen.   
  • Je maakt een verslag van de gesprekken met de collega (’s) over dit kind.​

  • De student maakt een verslag van gesprek met ouders over dit kind (welke vragen heb je precies aan de ouders gesteld? Leg deze vragen vast, leg de antwoorden goed vast)​
  •  Koppeling ontwikkelingspsychologie- kind. Bepaal de kalenderleeftijd en werk de ontwikkelingsaspecten volgens deze leeftijd uit.  ​Geef aan wat jij ziet bij het kind. (wat zegt de theorie en klopt dat met wat ik hoor te zien).    

Slide 10 - Diapositive

Stap 3: Vraagstelling
In de vraagstelling staat:
1. Wie je gaat observeren  -> ( M.)
2. welk aspect van het gedrag je gaat observeren    -> (aandacht)
3. In welke situatie je gaat observeren   -> (tijdens de uitleg van een activiteit)

Waar is de aandacht van M. op gericht tijdens de uitleg van een activiteit?

Slide 11 - Diapositive

In een kwalitatieve observatie schrijf je al het gedrag op. Je wilt weten hoe dingen verlopen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Stap 4: Observatiemethode(s)
  • Kwantitatief en/of kwalitatief? Onderbouw je gekozen observatiemethodes ​
  • Leg uit op welke momenten je gaat observeren. Waarom tijdens deze momenten? Onderbouw. 

Slide 13 - Diapositive

Volgende keer...
Stappen 5 t/m 8 verder uitgelegd. 

Slide 14 - Diapositive