Kenmerken van jagers en verzamelaarsculturen

Kenmerken van jagers en verzamelaarsculturen

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je vijf kenmerken noemen van jagers en verzamelaarsculturen.

Leg kort uit wat het leerdoel is van deze les.

Wat weet je al over jagers en verzamelaarsculturen?

Wat zijn jagers en verzamelaars?

Jagers en verzamelaars zijn groepen mensen die leven van de jacht, visserij en het verzamelen van eetbare planten en vruchten.

Laat de leerlingen kort bespreken wat zij al weten over jagers en verzamelaars.

Nomadisch leven

Jagers en verzamelaars leefden een nomadisch bestaan en trokken rond om voedsel te vinden.

Laat de leerlingen nadenken over waarom jagers en verzamelaars een nomadisch bestaan leefden.

Kennis van de natuur

Jagers en verzamelaars hadden veel kennis van de natuur en wisten welke planten en dieren eetbaar waren.

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van hoe jagers en verzamelaars kennis van de natuur gebruikten om te overleven.

Gelijkheid

Jagers en verzamelaars hadden een gelijke verdeling van taken en waren niet hiërarchisch georganiseerd.

Laat de leerlingen kort bespreken waarom een gelijke verdeling van taken belangrijk kan zijn voor jagers en verzamelaars.

Eenvoudige technologie

Jagers en verzamelaars maakten gebruik van eenvoudige technologie, zoals speren en pijl en boog.

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van eenvoudige technologie die jagers en verzamelaars gebruikten.

Sociale structuur

Jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen van ongeveer 20 tot 50 mensen en hadden een sterke sociale structuur.

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van hoe een sterke sociale structuur belangrijk was voor jagers en verzamelaars.

Samenvatting

Jagers en verzamelaars leefden een nomadisch bestaan en hadden veel kennis van de natuur. Ze hadden een gelijke verdeling van taken en maakten gebruik van eenvoudige technologie. Ze leefden in kleine groepen met een sterke sociale structuur.

Vat de belangrijkste kenmerken van jagers en verzamelaars kort samen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.