Klas 1 week 13 les 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met vervoer en de weg wijzen 
Wat ga je doen?
Ga naar Naslag Arrêt Chapitre 6
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
Beluister de uitspraak
de woorden/zinnen van voca E op
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met vervoer en de weg wijzen 
Wat ga je doen?
Ga naar Naslag Arrêt Chapitre 6
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
Beluister de uitspraak
de woorden/zinnen van voca E op
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Slide 1 - Diapositive

Check weektaken
* Wat staat er deze week in jouw agenda/planner voor het vak Frans?

* Weet je zeker dat je de weektaak Frans van vorige week hebt afgerond?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Weet ik op welke manieren ik in het Frans een vraag kan formuleren
- Ken ik een aantal Franse vraagwoorden F-N en N-F




Slide 3 - Diapositive

Qu' est-ce qu'on va faire?
Je gaat kijken naar een instructiefilmpje over het stellen van vragen in het Frans.

Na het kijken, ga je dit toepassen.

(Laat het digitale lesboek open in een ander tabblad)


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Maak de volgende zinnen vragend
 Noteer de vragende zinnen in jouw schrift:

Je mange une orange.
Tu as un chien.
Nous sommes à l'école.

Slide 6 - Diapositive

Maak de volgende zinnen vragend

Je mange une orange?
Tu as un chien?
Nous sommes à l'école?

De woordvolgorde verandert dus niet!

Slide 7 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
Je gaat kijken naar een instructiefilmpje over Franse vraagwoorden.

Noteer de Nederlandse vraagwoorden in jouw vocabulaire schrift (vouw in het midden van de bladzijde) en de vertaling rechts zodat je deze Frans-Nederlands en Nederlands-Frans kunt leren.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Qu'est-ce qu'on va faire?
Leer de vraagwoorden nu 
F-N en N-F 
- uit je schrift (bedekken van de vertaling)
- met kaartjes (voorkant Nederlands, achterkant Franse vertaling) of in WRTS/Quizlet/Blooket

Ken je ze? Ga dan aan de slag met de weektaak.

Slide 10 - Diapositive

poser une question
  • zonder vraagwoord
  • met vraagwoord

Slide 11 - Diapositive

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

à la prochaine!
;

                              
                              les déchets dans la poubelle
                              

                              restez à ta place jusqu'à 59/29
Samen zorgen we voor een fijne werkplek in het lokaal!

Slide 14 - Diapositive