Goed en Kwaad

Over goed en kwaad
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Over goed en kwaad

Slide 1 - Diapositive

Dilemma's
Dilemma's zijn lastige keuzes. 
Even een paar voorbeelden op de volgende slides.

Slide 2 - Diapositive


Je moet altijd eten met stoffer en blik
Je haren zijn bezemharen

Slide 3 - Sondage


Je neutrale gezicht is een duckface
Je hebt zwemvliezen tussen je vingers

Slide 4 - Sondage


Je moet altijd een clownsneus op
Je voeten zijn twee keer zo groot

Slide 5 - Sondage

Wat kies je?
Altijd een lekkend pakje fristi in je tas.
Je hebt altijd een melksnor.

Slide 6 - Sondage

Wanneer zijn moeilijke keuzes nou echt moeilijk?
Wanneer je moet kiezen tussen twee nare dingen
of 
wanneer je moet kiezen tussen jezelf of anderen.

Slide 7 - Diapositive

The Trolley Dilemma
Stel je voor. Je loopt toevallig langs een treinspoor en hoort plots het geluid van een snel naderende trein. Tot je grote schrik, zie je dat op datzelfde spoor vijf spoorwerkers die aan de slag zijn met oorbeschermers op tegen het lawaai. Hoe hard je ook schreeuwt en hoe heftig je ook gebaart, de spoorwerkers hebben niets door. De trein kan niet op tijd remmen. Je staat bijna machteloos… Bíjna, want binnen handbereik is een wissel die je handmatig kunt omzetten. De trein zal dan op een zijspoor gezet worden dat later weer op het oorspronkelijke spoor uitkomt. Op dit zijspoor zie je een man liggen die slaapt en de trein zou stoppen in het geval van een botsing. Je moet kiezen: niks doen, vijf mensen om laten komen en de man ongedeerd laten, óf de wissel omzetten en vijf mensen redden ten koste van de man. Wat zou jij doen?

Slide 8 - Diapositive

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
de wissel omzetten en de man laten sterven

Slide 9 - Quiz

Maar nu passen we het scenario iets aan.
 Je ziet weer de trein aankomen, en weer staan er vijf spoormensen op ramkoers. Dit keer is er geen wissel, maar sta je op een brug. Voor je staat weer een man, en je weet dat je de spoorwerkers alleen kan redden als je de man van de brug afgooit op het spoor, zodat die de trein zal stoppen voor de trein op de werkers botst. Wat doe je nu? Gooi je de man op het spoor?

Slide 10 - Diapositive

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
De man van de brug af gooien en de trein laten stoppen

Slide 11 - Quiz

intuïtie of geweten
Meestal voelen mensen met hun intuïtie of geweten wat het onderscheid is tussen goed en kwaad. 
De ene mens heeft een sterker ontwikkeld geweten dan de ander. Het heeft te maken met : opvoeding , geloof en cultuur.
Een jong kind heeft nog niet echt een ontwikkeld geweten. 
De opvoeding en de mensen in zijn leven geven 'zijn geweten een stem'. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Einde
Je hebt kennis gemaakt met het moreel goed en kwaad.
Je begrijpt dat er dilemma's zijn op dit gebied
Je begrijpt dat iedereen een persoonlijke mening heeft over goed en kwaad. 
Je kent de rol van intuïtie/ geweten in morele kwesties.
Je weet dat dit ontwikkeld wordt vanaf de jeugd. 

Slide 14 - Diapositive

Vervolg Goed en Kwaad : Normen  of regels

Waarom bestaan er regels?
Dat gaan we uitzoeken

Slide 15 - Diapositive

Waarom zijn er regels?

Slide 16 - Question ouverte

Welke regels vind jij onzin?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Met welke regels van deze school ben jij het NIET eens?

Slide 19 - Question ouverte

Met welke regels van deze school ben jij het WEL eens?

Slide 20 - Question ouverte

We schrappen alle regels op school..
Wat gebeurt er?

Slide 21 - Carte mentale

Slide 22 - Vidéo

Wat valt je op?

Slide 23 - Carte mentale

Waarom bestaan er regels?
  1.  Regels zijn er omdat het samenleven van mensen tot een chaos zou worden.
  2. Regels zorgen dat het goede en het zinvolle gebeurt ( niet roken om gezond te zijn, behalen van je diploma)

Slide 24 - Diapositive

Opdracht: Regels op school

Slide 25 - Diapositive

les 3
De gouden regel


Slide 26 - Diapositive

Terugblik
We hebben het in de vorige les gehad over de zinvolheid, of de zinloosheid van regels.
Als ze dienen om een waarde te ondersteunen zijn  regels zinvol

Slide 27 - Diapositive

Ethiek
We hebben het in dit hoofdstuk over goed en fout.
Nadenken hierover is al zo oud als de mensheid. 
We noemen dit Ethiek: De leer van Goed en Kwaad.
Dus wat je zou horen te doen: Dit hoort wel en dat hoort niet.

Slide 28 - Diapositive

De gouden regel
We hebben de gulden / gouden regel al besproken in de lessen:
Behandel een ander, zoals je zelf behandeld wilt worden.
Dit is een menselijk beginsel;
Van waaruit een mens moet handelen om een goed mens te zijn. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit waarom Laura langzaam maar zeker uit de criminaliteit is gestapt.

Slide 32 - Question ouverte

Noem een eigen voorbeeld van een situatie waarin je uitgaat van de gulden regel.

Slide 33 - Question ouverte

Gulden Regel in de levensbeschouwingen. 
Hindoeïsme: Doe uw naaste niets wat gij hem later niet u wenst te doen. 
Jodendom: Wat onaangenaam voor u is, doe dat ook niet tegen uw medemens. 
Boeddhisme: Kwets anderen niet op wijzen die gij zelf kwetsend zou vinden. 
Christendom: En gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo. 
Islam: Geen van u is een gelovige totdat hij voor zijn broeder wenst, wat hij voor zichzelf wenst.  

Slide 34 - Diapositive

Welke van de 10 geboden ken je ( nog)?

Slide 35 - Question ouverte

De 10 geboden
  1. Er is maar één God. 
  2. Je mag geen andere goden dienen. 
  3. Je mag de naam van God niet zomaar uitspreken. 
  4. De laatste dag van de week moet je rusten. 
  5. Eer je vader en moeder. 
  6. Je mag iemand niet doodslaan. 
  7. Je mag iemand van wie je houdt, niet in de steek laten. 
  8. Je mag niet stelen. 
  9. Je mag niet liegen. 
  10. Je mag niet iets van een ander willen hebben.  

Slide 36 - Diapositive

Denk je dat de samenleving goed zou zijn , als iedereen zich eraan houdt?

Slide 37 - Question ouverte

Jezus geeft een nieuwe betekenis aan de wet:

'Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is' - deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak:
'Heb uw naaste lief als uzelf.'

Rom. 13,9

Slide 38 - Diapositive

les 4 Criminaliteit

Slide 39 - Diapositive

Waar denk je aan
bij het woord:
'Criminaliteit'?

Slide 40 - Carte mentale

Deug je als: Stiekem een gps-app installeren op de telefoon van uw puberdochter
A
Ja , dit mag voor veiligheid
B
Nee dit mag niet
C
Dat verschilt per situatie

Slide 41 - Quiz

Deug je als: Je 'vergeet' afval te scheiden.
A
Ja, Dat maakt niet uit
B
Nee, een beter milieu begint bij jezelf
C
Ja en nee, dat verschilt per situatie

Slide 42 - Quiz

Deug je : Als je een geheim doorvertelt van iemand?
A
Nee. Geheim is geheim
B
Ja, als je echt niet wilt dat iemand het weet , moet je het zowieso niet vertellen aan iemand
C
Soms, verschilt per situatie

Slide 43 - Quiz

Deugd
Een deugd kun je bezitten.
Het is een goede karaktereigenschap.
Je bent behulpzaam, vriendelijk of vrijgevig. 
Als je 1 keer helpt.. ben je nog niet behulpzaam
Als je 1 keer vriendelijk bent , ben je nog niet vriendelijk
Het is een eigenschap die bij je moet horen.

Slide 44 - Diapositive

Welke goede eigenschappen
horen écht bij jou.

Slide 45 - Carte mentale

deugden eigen maken
Als je een eerlijk persoon bent, hoef je niet na te denken over een vraag. Als vanzelf beantwoordt je de vraag .. eerlijk!

Het is net als sporten. Je kunt jezelf deugden trainen. Dan maak je je de deugden , de goede eigenschappen eigen. Dan hoort het bij je persoonlijkheid. 

Slide 46 - Diapositive

Welke deugd zou
jij willen bezitten?

Slide 47 - Carte mentale

Slide 48 - Lien

Wat vindt je? Deugd Maarten wel of deugd hij niet? ( Hij zou voorgedrongen zijn bij de vaccinaties)

Slide 49 - Question ouverte

Deug je als : je alcohol besteld voor je kind op z'n 17e omdat het feest is ?
A
Ja , dit mag als uitzondering
B
Nee, dit is slecht voor gezondheid
C
Nee, dit is een slecht voorbeeld
D
Dat verschilt per situatie

Slide 50 - Quiz