6.1 Sporen uit de ijstijd

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

6.1 : Sporen uit de ijstijd

Leerdoelen en begrippen

Theorie:

waarom er vlechtende rivieren zijn in de periode vóór de Saale-ijstijd

hoe verschillende landschapsvormen zijn gevormd in de Saale-ijstijd (afbeelding De Saale-ijstijd in Nederland en Glaciale landschapsvormen)

welke afzettingen (sedimenten) in de periode na de Saale-ijstijd zijn gevormd; stuwwallenlandschap + kenmerken

Basisboek:

B118: IJstijden  B120: Glaciale landschapsvormen

B121: Diepte-erosie  B143: Klimaatverandering  B145: Klimaatverandering en zonnestraling

Begrippen:

Theorie: dekzand, glaciaal, gletsjer, ijstijd, interglaciaal, keileem, keileemkop, landijs, löss, Pleistoceen, puinwaaier, regiem, stuwwal, tongbekken, vlechtende rivier

Basisboek: albedo-effect, diepte-erosie, glaciaal, glaciale landschapsvorm, grondmorene, ijstijd, interglaciaal, keileem, natuurlijk broeikaseffect, puinwaaier,  versterkt broeikaseffect

Voor de Saale ijstijd

Het is het percentage licht dat door een bepaald object weerkaatst wordt. Een wit lichaam straalt alle licht terug en heeft een albedo van 1 terwijl een zwart lichaam alle straling opslorpt en een albedo van 0 heeft.

Interglacialen zijn de periodes tussen twee glacialen in. Ze worden gekenmerkt door een stijging van de temperatuur, gevolgd door een daling.

Het grind en zand werd samengeperst door het landijs dat eroverheen schoof = 

Keileem

Keileem is plakkerig met harde stukken en spoelt niet makkelijk weg.

Op sommige plekken werd keileem opgestuwd tot keileemkoppen

Dit zijn heuvels van 10-15 meter hoog.

Stuwwal (heuvel)

Tongbekken (dal)

• Pleistoceen -  (inter)glaciaal
• Landijs stuwt ondergrond op tot stuwwal; duidelijk zichtbaar op de reliëfkaart van NL 

Stuwwal landschap

Extra BB nummers: