Hoofdstuk 4 paragraaf 4

Hoofdstuk 4 Bewegen
Paragraaf 4.4 Soorten bewegingen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Bewegen
Paragraaf 4.4 Soorten bewegingen

Slide 1 - Diapositive

Hoe reken je m/s om naar km/h?
A
x 1000
B
: 1000
C
x 3,6
D
: 3,6

Slide 2 - Quiz

Wat is de formule om gemiddelde snelheid uit te rekenen
A
Vgem = s x t
B
Vgem = s : t
C
Vgem = t x s
D
Vgem = t : s

Slide 3 - Quiz

Waar staat de grootheid (letter) s voor in de formule Vgem = s : t
A
Gemiddelde snelheid
B
Snelheid
C
Tijd
D
Afstand

Slide 4 - Quiz

Je rijdt 30 kilometer in een half uur.
Wat is je snelheid?
A
30 km/h
B
30 m/s
C
60 km/h
D
60 m/s

Slide 5 - Quiz

Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 6 - Quiz

Welke grafiek geeft een constante snelheid weer?
A
Tabel A
B
Tabel B
C
Tabel C
D
Tabel D

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding zie je de beweging van een fietser. Waar staat de fietser stil bij een stoplicht?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quiz

Een sprinter legt de 100 meter af in 10 seconden.
Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
Albert legt de 100 meter af in 10 seconden.  Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/h.
A
10
B
36
C
3,6
D
1000

Slide 9 - Quiz

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen

  • Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
  • Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek horizontaal. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 13 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een rechte schuine lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 14 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek met een steeds steilere lijn omhoog. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 15 - Quiz

In een afstand, tijd-diagram loopt de grafiek omhoog die steeds minder steil gaat. Dit wil zeggen...
A
Het staat stil.
B
De snelheid neemt af.
C
De snelheid blijft hetzelfde.
D
De snelheid neemt toe.

Slide 16 - Quiz

Luke doet mee aan een triatlon. Hij legt de 3,8 km zwemmen af in drie uur, de 180 km fietsen in zes uur en de 42 km marathon in vier uur.

Bereken de gemiddelde snelheid in km/h voor de hele triatlon op 2 decimalen nauwkeurig.
Albert heeft van zijn fietstochtje een grafiek van de totale afstand gemaakt. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.
A
6,9
B
12,5
C
25
D
33,3

Slide 17 - Quiz

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 18 - Diapositive

2

Slide 19 - Vidéo

02:36

Slide 20 - Diapositive

03:58

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Herhaling formule snelheid
      

2b) Maken hoofdstuk 4 paragraaf 4
           Start vanaf vraag 47



10 minuten

10 minuten


Klaar --> stencil formules berekenen oefenen voor SO die eraan komt

Slide 23 - Diapositive

Leerdoelen

  • Je kunt in een afstand, tijd-diagram herkennen wanneer er sprake is van versnellen, vertragen, stilstaan of constante snelheid.
  • Je kunt uit een recht stuk van een afstand, tijd-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is.

Slide 24 - Diapositive