SPEAKING

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Introduce yourself

- Hoe heet je?

-Hoe oud ben je?

- Waar woon je?

- Wat zijn je hobby's of wat is je passie?

- Familieleden? Waar wonen ze?

- Heb je huisdieren? Welke?

- Wat wil je later worden? Welke opleiding ga je doen?

- Welk beroep hebben je ouders?

- Leukste gebeurtenis in je leven?

Voorbereiding

1. Lees voordat je een spreekopdracht gaat doen de hele opdracht goed door.

2. Zorg dat je alle elementen uit de opdracht ook verwerkt in je gesprek 

3. Schrijf een spreekopdracht nooit helemaal uit, dan klinkt het alsof je iets voorleest.

4. Zorg dat je de opdracht minimaal TWEE keer hardop oefent.

If you

had one wish, what would it be?

Tip 1

Soms kun je tijdens een gesprek niet op een Engels woord komen. 

Probeer het woord dan te omschrijven  (wat je ermee kunt doen, vorm, grootte, kleur, etc)

Je kunt ook het tegenovergestelde woord  (Example: It's not mean = complicated)

If you

were rich, what would you do?

Tip 2

Als je in een gesprek iets niet begrijpt, ku je om uitleg vragen.

-Can you explain what ..... means?

-What do you mean?

Tip 3

Als je gesprekspartner te snel prat, kun je vragen of hij langzamer praat.

-Could you speak more slowly, please?

Describe the object you see.

Say something about the shape/size/colour/material it is made of/what it is used for. Give as many details as you possibly can.

screwdriver

Tip 4

Als je iets niet hebt verstaan, kun je vragen of je gesprekspartner het herhaalt.

-Can you say that again?

- What did you say?

- I didn't catch that. Can you repeat that?

Describe the object you see.

Say something about the shape/size/colour/material it is made of/what it is used for. Give as many details as you possibly can.

sledge/ sleigh

Tip 5

Het is iet erg als je tijdens een presentatie de draad even kwijt bent. Haal diep adem en maakt een van deze:

- Now, where was I? Oh yes...

- I'm sorry. I forgot what I wanted to say next. Let me start over again.

Describe the object you see.

Say something about the shape/size/colour/material it is made of/what it is used for. Give as many details as you possibly can.

pram

Tip 6

Meningen vragen en geven.

- What's your opinion? 

- I think... Don't you agree?

- In my opinion...

Eens of oneens zijn.

- Yes, that's a very good point.

-No, I can't say I agree

What is your opinion?

Cigarettes should be banned from supermarkets.

Why?

Why not?

Tip 7

Tegenovergestelde meningen geven.

-You may be right, but....

-I see your point, but I still think that ....

Controleren of men het ermee eens is.

- So we can agree that ..... 

-Do we both agree that .....

What is your opinion?

Students should have the possibility to change school rules.

Why

Why not?

What would you change?

Tip 8

Meningen accepteren of weigeren te accepteren

- I suppose you're right.

-I'm sorry but I just can't agree.

What is your opinion?

Is it possible to buy happiness?

Why

Why not?

What would you change?

Tip 10

Stel niet teveel vragen die met je of nee beantwoord kunnen worden.

- Do you think that...?

Gebruik liever vragen die met wh beginnen.

- Tell me, what do you think about..?

-Why, when, where, who, how?

What is your opinion?

Having a mobile phone or Play Station in your bedroom affects your grades/marks.

Why?

Why not?

Tip 11

Opvulwoorden (Fillers)

-er.. hmm... you know, I mean, how can I put it?

-Well.. Oh,.. So.. I think... Do you think... I thought

-The point is

-By the way

-I wonder..  / I was wondering...

-I'm afraid...

- as I was saying

What is your opinion?

The use of cell phones at school should be banned.

Why?

Why not?

What is your opinion?

Smokers should  pay more than non-smokers for their health care.

Why?

Why not?

What is your opinion?

Is death penalty justified for some crimes? For what?

Why?

Why not?