H4 Woche 2 Wiederholung + Oefentoets

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herzlich willkommen

Woche 2 

Wie waren deine Ferien?

Besprecht zu zweit die nächsten Fragen: Wie waren deine Ferien? Wie war Silvester? Was hast du gemacht?

Zuerst aufschreiben - danach ohne Spickzettel

Du darfst ein Wörterbuch verwenden

Die Planung

• Sprechen
• Organisatorisches
• Die Prüfung
• Grammatik: die Zahlen
• Wiederholung der Grammatik: die Modalverben + VONGSU

Organisatorisches

Het handelingsdeel: een aantal nog onvoldoende.

Die Prüfung

Wörter:

- Vokabelliste 1 & 2: S. 92-95 (D-NL & NL-D)

- Vokabelliste 1 & 2: S. 174-177 (D-NL & NL-D)

Grammatik:

- Teil 3: S. 232 b/z 236 >> zinsontleding (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp) + de vormen van de der- en ein-groep in de 1e, 3e & 4e naamval.

- Teil 4: S. 237 b/z 241 >> de o.t.t. & voltooid deelwoord van de Modalverben + telwoorden (hoofdtelwoorden & rangtelwoorden).

- Teil 5: S. 242 b/z 245 >> het persoonlijk voornaamwoord (1e, 3e & 4e naamval) + voorzetsels met de 3e naamval & voorzetsels met de 4e naamval.

Redemittel: - Seite 95 (NL-D) & Seite 177 (NL-D)

Hoofd- & rangtelwoorden

Hoofdtelwoorden: eins, zwei, drei, vier, fünfs, sechs...

Rangtelwoorden: erste, zweite, dritte, vierte, fünfte, sechste...

Rangtelwoorden in een datum 

Vandaag is het dinsdag, 2 maart;

*Heute ist Dienstag, der zweite (2.) März

Op maandag = Am Montag 

Hij is jarig op 5 mei =   Er hat am fünften (5.) Mai Geburtstag.

Wie bildet man die Ordinalzahlen?

1 t/m 19 ---> telwoord + te

Zum Beispiel: negende = neunte; dertiende = dreizehnte

20 t/m ..... ---> telwoord + ste

Zum Beispiel: vierentwintigste = vierundzwanzigste; 

dertigste = dreißigste

Wie bildet man die Ordinalzahlen?

Let op! Er zijn 4 uitzonderingen:

eerste - erste

derde - dritte

zevende - siebte

achtste - achte

Mach Aufgabe 6 & 7 (Seite 239)

Fertig? 

Begin met de D-Prüfungen van Grammatik Teil 3, 4 und 5!

>> Seite 236; 240-241; 245

Die Modalverben

Kann jemand sie erklären?

Seite 266-267

>> Was sind die Regeln?

Aufgabe 1 b/z 3 (Seite 237-238)

Fertig? Mach Aufgabe 4 b/z 7 (Seite 238-239)

Proefzin stap voor stap

Het gaat om de zin:

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

Stap 1

Zie je een voorzetsel voor het lidwoord dat je moet invullen?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. Nee
2. Ja

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.
Wat is het voorzetsel?

1. mit
2. de
3. Lehrerin
4. gesprochen

Stap 2

Het voorzetsel  is mit. Welke naamval hoort bij dit voorzetsel?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Stap 3

Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord na het te vertalen woord?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

Stap 4

In welk schema moet je de uitgang aflezen? 

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. der
2. ein

Stap 5

Wat is de juiste uitgang?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

Spick-o-thek

1. dem
2. die
3. den
4. der