Der und ein Gruppe stap voor stap

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Der und Ein Gruppe

Stap voor stap

Extra uitleg

Deze LessonUp biedt jullie extra uitleg bij het bepalen van de naamvallen. 

Lernziel

Am Ende der Stunde kenne ich 'das Stappenplan' und kann es benutzen um den richtigen Fall zu bestimmen.

Die Präpositionen

Deze moet je uit je hoofd leren.

aus, bei, mit, nach, seit, von, zu krijgen de 3e naamval

bis, durch, für, gegen, ohne, um krijgen de 4e naamval

(an)statt, infolge, trotz, während, wegen krijgen de 2e naamval

Die Bedeutung

3e naamval:

aus = uit

bei = bij

mit = met

nach = na, naar

von = van, door

zu = naar (bij personen)

Die Bedeutung

4e naamval:

durch = door

für = voor

ohne = zonder

um = om

bis = tot

gegen = tegen

die Bedeutung

(an)statt - in plaats van (i.p.v.)

infolge - ten gevolge van (t.g.v.)

trotz - ondanks

während - tijdens (terwijl)

wegen - wegens

innerhalb - binnen

außerhalb - buiten

Nu eerst even oefenen

sleep de juiste vertaling naar het juiste voorzetsel

uit

naar (personen)

van, door

na, naar

bij

sinds

met

von

zu

seit

nach

mit

bei

aus

door

tot

zonder

tegen

om

voor

bis

um

ohne

für

gegen

durch

ondanks

wegens

ten gevolge van

tijdens (terwijl)

in plaats van

wegen

infolge

(an)statt

während

trotz

Geen voorzetsel?

onderwerp = 1e naamval

meewerkend voorwerp = 3e naamval

lijdend voorwerp = 4e naamval

'van het' 'des' = 2e naamval

Welk zinsdeel heeft de 1e naamval?

1. Onderwerp
2. Meewerkend voorwerp
3. Lijdend voorwerp

Stel er staat geen voorzetsel in de zin, wanneer gebruik je dan de 3e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Stel er staat geen voorzetsel in de zin, welk zinsdeel gebruik je dan in de 4e naamval?

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Proefzin stap voor stap

Eerst doen we een zin met een woord uit de der-Gruppe.

Het gaat om de zin:

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

Stap 1

Welk woord moet ik vertalen?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. Mit
2. de
3. Lehrerin
4. gesprochen

Stap 2

Hoort het woord bij de der- of bij de ein- Gruppe

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. der-Gruppe
2. ein-Gruppe

Stap 3

Is het zelfstandig naamwoord na het te vertalen woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig; der, die of das?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Stap 4

Staat er een voorzetsel in de zin?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. nee
2. ja

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.
Wat is het voorzetsel?

1. mit
2. de
3. Lehrerin
4. gesprochen

Stap 5

Bij welke naamval hoort dit voorzetsel?

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. 1e naamval
2. 3e naamval
3. 4e naamval

Stap 6

Wat wordt dan de juiste vertaling van het woord "de"?

(als het goed is kun je via de hotspot de der-Gruppe er bij pakken, maar dit mag ook via je boek)

Mit ...... (de) Lehrerin habe ich gestern gesprochen.

1. dem
2. die
3. den
4. der

Stappenplan

Nu ken je de stappen voor de der-Gruppe. Voor de ein Gruppe doe je precies het zelfde, maar dan kijk je dus in ein in plaats van der. Om er even mee te oefenen heb ik nog een aantal open vragen waarin je zelf het juiste antwoord in moet typen. Hierbij hoef je geen hoofdletters te gebruiken.

Durch ... (de) Mann habe ich die Prüfungen geschafft.

Für ..... (mijn) Sohn habe ich Nachhilfe organisiert

Nach ... (de) Schule spiele ich Fußball.

Zu .... (mijn) Kinder.. (mv) bin ich immer streng.
Let op, hier moet je ook het znw invullen!

Um ... (een) guten Blick (m) zu bekommen brauchen wir eine Übersicht.

Lernziel

Am Ende der Stunde kenne ich 'das Stappenplan' und kann es benutzen.

Ik ken, en kan, het stappenplan gebruiken.

010

Tot zo ver de Lesson Up

Heb je nog vragen of kom je er niet uit? 

Laat het me weten!