Voorraad inventariseren betekent voorraad tellen. Waarom moet een winkel in ieder geval één keer per jaar de voorraad tellen (inventariseren)?
Slide 21 - Question ouverte
Antwoord
Dit is wettelijk verplicht voor het jaarlijks opstellen van een balans.
Slide 22 - Diapositive
Waarom is het zinvol om tussentijds de voorraad te tellen?
Slide 23 - Carte mentale
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Wat betekent integrale inventarisatie?
A
Inventarisatie van een deel van de goederen.
B
Alle artikelen in de winkel en het magazijn worden geteld.
C
Je kiest een willekeurig artikel waarvan je de voorraad controleert.
Slide 27 - Quiz
Door welke drie kosten wordt de hoogte van de voorraadkosten bepaald?
A
Huur-, energie- en schoonmaakkosten.
B
Inkoop-, verkoop- en bestelkosten.
C
Ruimte-, rente- en risicokosten.
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Oefenvraag
Je hebt een kledingwinkel met een magazijn.
De ruimtekosten voor het magazijn bij de kledingwinkel zijn € 8.720.
De rentekosten over de voorraad in de winkel en het magazijn zijn € 600
De risicokosten zijn € 1.400 .
Vraag: wat zijn de totale voorraadkosten?
Slide 30 - Diapositive
Opgave
De risicokosten van een winkel zijn € 750,-.
De gemiddelde voorraad in een winkel is € 15.500,- waard.
Om de rentekosten te berekenen hanteert de winkelier een rentepercentage van 3%.
De ruimtekosten voor het magazijn van de winkel zijn € 3.250,-.
Vraag: bereken de rentekosten.
Schrijf jullie berekening en antwoord op.
Slide 31 - Diapositive
Antwoord
De rentekosten (3% zie in de opgave) moet je altijd uitrekenen over de gemiddelde voorraad.
De gemiddelde voorraad is € 15.500 (zie in de opgave).
Antwoord: 3% van € 15.500 = € 15.500 : 100 x 3 = € 465
Slide 32 - Diapositive
De waarde van de voorraad van buitenspeelgoed is op 1 januari € 23.560 / op 1 juli € 19.050 / op 31 december € 21.050 / Wat is de gemiddelde voorraad?
Slide 33 - Question ouverte
Antwoord
Er waren drie metingen (op 1 januari, 1 juli en 31 december) dus:
(0,5 x € 23.560) + € 19.050 + (0,5 x € 21.050) _____________________________________________________ = € 20.677,50 2
Slide 34 - Diapositive
Van een artikelgroep zijn de volgende gegevens bekend: waarde van de voorraad op 1 januari is € 33.380 / waarde van de voorraad op 31 december is € 29.580 / waarde van de inkopen is € 55.840. Bereken de IWO in euro's.
Slide 35 - Question ouverte
Antwoord
Beginvoorraad + inkopen - eindvoorraad = IWO
€ 33.380 + € 55.840 - € 29.580 = € 59.640
Slide 36 - Diapositive
Einde les
Leer de begrippen van H3 (op pag. 133 in je boek).