H3 Trabitour ed.4 K2 Grammatik E 15,16,17
1 / 15
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Noem de vier duitse bepaalde lidwoorden
Schrijf ze onder elkaar
Schrijf ze onder elkaar
Slide 2 - Question ouverte
Sleep de persoonlijk voornaamwoorden naar de juiste plek
ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
U
ich
du
er
sie
es
sie (mv)
ihr
wir
Sie
man
Slide 3 - Question de remorquage
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar de juiste vertaling
mijn
jouw
zijn
haar
zijn (o)
onze
jullie
hun
Uw
mein
dein
sein
ihr (v)
sein (o)
ihr(mv)
euer
unser
Ihr
Slide 4 - Question de remorquage
Wat is juist?
Ik geef de kat zijn brokken.
Ik geef de kat zijn brokken.
A
ik = mvw
de kat = ow
zijn brokken = lvw
B
ik = ow
de kat = mvw
zijn brokken = lvw
C
ik = ow
de kat = lvw
zijn brokken = mvw
D
ik = lvw
de kat = ow
zijn brokken = mvw
Slide 5 - Quiz
Sleep de naamvallen naar het juiste zinsdeel
NL: Onderwerp
DE: Nominativ
NL: Meew. Voorwerp
DE: Dativ
NL: Lijdend voorwerp
DE: Akkusativ
1e naamval
3e naamval
4e naamval
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Was ist richtig?
Die Kellner schenken den Gästen den Wein ein.
Die Kellner schenken den Gästen den Wein ein.
A
die Kellner = ow
den Gästen = mvw
den Wein = lvw
B
die Kellner = lwv
den Gästen = ow
den Wein = mvw
C
die Kellner = lwv
den Gästen = mvw
den Wein = ow
D
die Kellner = ow
den Gästen = lvw
den Wein = mvw
Slide 8 - Quiz
Wähle den richtigen Artikel:
Ich gebe d___ Mann (m) das Bier.
Ich gebe d___ Mann (m) das Bier.
A
das
B
der
C
dem
D
die
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Liefer dein Screenshot von der 1. Aufgabe ein
Slide 11 - Question ouverte
Liefer dein Screenshot von der 2. Aufgabe ein
Slide 12 - Question ouverte
De eerste naamval is het lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
De derde naamval is het meewerkend voorwerp.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Wähle die richtige Antwort.
Wir haben d____ Menschen (mv) nicht gesehen.
Wir haben d____ Menschen (mv) nicht gesehen.
A
dem
B
den
C
der
D
die
