Les 2 Lichaamsfuncties meten

Les 2 Lichaamsfuncties meten
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
VTVMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 2 Lichaamsfuncties meten

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Les 2
 

 Lichaamsfuncties meten
 - Pols tellen
- Ademhaling tellen
- Temperatuur opnemen
- Bloeddruk meten








Slide 2 - Diapositive

Pols tellen
Hoe doe je dat?
Wat is een normaal ritme?
Wat observeer je nog meer?

Slide 3 - Diapositive

Hoe vaak klopt een ideale hartslag per minuut in rust?
A
20 tot 40 keer
B
100 tot 200 keer
C
10 tot 20 keer
D
60 tot 100 keer

Slide 4 - Quiz

Pols tellen
Geeft indruk van de algemene lichamelijke toestand
Wanneer meet je de pols/hartslag:
routine matig (bv bij een kraamvrouw)
hartafwijkingen
aandoeningen aan de hersenen
bij gebruik van bepaalde medicatie
Meestal twee maal daags (s-morgens en s-avonds) en als de cliënt in rust is
Bekendste slagader die te voelen is: is de polsslagader daarom wordt het vaak pols tellen genoemd

Slide 5 - Diapositive

Gebruik niet je duim bij het tellen van de hartslag. Dit om verwarring met de eigen hartslag te voorkomen.
De hartslag kan variëren onder invloed van inspanning, ziekte, pijn of stress. Geef de cliënt zo nodig vijf minuten de tijd om rustig te worden.
Een normale hartfrequentie ligt tussen de 60 en 100 hartslagen per minuut.
Plaats de toppen van de wijs-, middel- en eventueel ringvinger aan de binnenkant van de pols. Dit moet aan de duimzijde op de polsslagader.
Oefen met de vingers lichte druk uit tot je het kloppen van de slagader voelt.
Verplaats de vingers eventueel tot je de hartslag het best voelt.

Slide 6 - Diapositive

Observeer de hartslag op de volgende punten:
regelmaat
gelijkmatigheid
vulling
spanning

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Bloeddruk meten

Slide 9 - Diapositive

Wat is een ideale bloeddruk?
A
80/120
B
120/160
C
120/80
D
40/100

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Aandachtspunten bij het meten van je bloeddruk
Lees de gebruiksinstructie van de bloeddrukmeter.
Zorg voor een passend manchet.
Laat de cliënt minimaal 5 minuten zitten voor de meting. Meet de bloeddruk terwijl de cliënt zit. Let op: benen mogen niet over elkaar. Zorg dat de arm waaraan je meet, wordt ondersteund. En dat deze arm ontspannen ligt, dus geen vuist.
Spreek niet tijdens de bloeddrukmeting.
Meet de bloeddruk niet aan een arm met een wond, oedeem, verlamming of een infuusnaald. Neem dan de andere arm.
Een arm waaraan een okselkliertoilet is uitgevoerd hoef je niet te ontzien, tenzij de cliënt een oedeemarm heeft. Overleg zo nodig met de behandelaar.
Meet de bloeddruk altijd aan dezelfde arm van de cliënt.
Meet de bloeddruk aan beide armen als niet bekend is aan welke arm wordt gemeten. Het maakt dan niet uit aan welke arm je begint. De achtergrondinformatie 'Bloeddruk' geeft meer informatie over hoe bepaald wordt aan welke arm de bloeddruk in het vervolg gemeten moet worden.
Als de toestand van de cliënt daartoe aanleiding geeft, meet je de bloeddruk liggend of staand.
Spreek met de arts af bij welke waarden overleg of directe melding nodig is.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Ademhaling meten

Slide 14 - Diapositive

Aandachtspunten bij het tellen van de ademhaling
De ademhaling kan veranderen wanneer je de aandacht erop vestigt.
Ontbloot bij een afwijkende ademhaling zo nodig de buik en/of borstkas. Dit om beter te kunnen observeren.
De ademhaling kan variëren door inspanning, ziekte, pijn of stress. Vermeld dit op de scorelijst.
Om de ademhalingsbeweging beter te kunnen zien, kun je een arm van de cliënt over de borst leggen.
Een normale ademhalingsfrequentie ligt tussen de 15 en 20 ademhalingen per minuut.

Slide 15 - Diapositive

Observeer de ademhaling
Observeer de ademhaling op de volgende punten:
regelmaat
diepte
geur
geluid
symptomen van benauwdheid

Slide 16 - Diapositive

Tel de ademhaling met polsteller
Draai de polsteller snel om of houd het klokje in het zicht. Onthoud de stand van de secondewijzer.
Start met tellen van de ademhaling.
Tel het aantal keren dat de borst en/of buik omhoog gaat (inademing) gedurende een halve minuut.
Vermenigvuldig de uitkomst met twee.

Slide 17 - Diapositive

Wat is de ademfrequentie van een mens ouder dan 12 jaar?
A
10 tot 15 keer per minuut
B
12 tot 18 keer per minuut
C
17 tot 20 keer per minuut
D
tussen de 20 en 30 keer per minuut

Slide 18 - Quiz

Temperatuur meten

Slide 19 - Diapositive

Wat is een normale lichaamstemperatuur voor een volwassene?
A
36,5-37,5 graden
B
boven de 38 en onder de 39
C
15,5- 36,5 graden
D
tussen 37,9 en 39,9

Slide 20 - Quiz

Rectaal
Laat de cliënt de kleding verwijderen zodat de anus bereikbaar is, of help hierbij.
Laat de cliënt op de linkerzij draaien met het rechterbeen iets opgetrokken.
Breng vaseline aan op het uiteinde van de thermometer.
Breng de thermometer, bij volwassenen, ongeveer 4 cm in via de anus.
Laat de thermometer zitten tot een pieptoon gaat.
Haal de thermometer weg.
Verwijder het beschermhoesje.
Lees de temperatuur af.
Zet de thermometer uit.

Slide 21 - Diapositive

Oraal
Vraag de cliënt de mond te openen en de tong omhoog te houden.
Leg de thermometer onder de tong en laat de cliënt de mond sluiten.
Laat de thermometer zitten tot een pieptoon gaat, of zolang als in de gebruiksinstructie staat. Haal de thermometer weg.
Verwijder het beschermhoesje.
Lees de temperatuur af.
Zet de thermometer uit.

Slide 22 - Diapositive

Axillair
Laat de cliënt de kleding verwijderen zodat de oksel bereikbaar is, of help hierbij.
Laat de cliënt zitten of op de rug liggen.
Laat de cliënt de elleboog omhoog bewegen.
Als de oksel vochtig is: droog deppen met een handdoek.
Breng de meter in de okselholte.
Laat de cliënt de elleboog omlaag brengen en tegen de borst klemmen. Laat de cliënt zo nodig de schouder van de andere arm met de hand vasthouden.
Laat de thermometer zitten tot een pieptoon gaat, of zolang als in de gebruiksinstructie staat.
Haal de thermometer weg.
Verwijder het beschermhoesje.
Lees de temperatuur af.  
Zet de thermometer uit.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Oor
Ga na in welk oor de temperatuur steeds gemeten wordt.
Neem de oorthermometer uit de houder.
Controleer of de lens schoon is.
Druk de lens in een nieuw, schoon lenskapje tot deze vastklikt.
De oorthermometer wordt nu automatisch ingeschakeld of druk op de 'aan'-knop.
Trek het oor voorzichtig maar stevig omhoog en naar achter. Bij een kind omlaag en naar achter.
Breng de lens van de oorthermometer voorzichtig met een enigszins heen-en-weergaande beweging zover mogelijk in de gehoorgang. Dit tot deze geheel is afgesloten.
Druk met de wijsvinger op de 'activerings'-knop en houd deze één seconde lang geheel ingedrukt. Zie hiervoor de gebruiksinstructie.
Lees de temperatuur af op het afleesvenster. Neem de oorthermometer uit het oor.
Verwijder het gebruikte lenskapje. Druk op de knop voor het verwijderen van het lenskapje. Gooi het in de afvalbak.
Zet de thermometer uit.

Slide 25 - Diapositive

Einde les 2
Vragen?????

Slide 26 - Diapositive