Dinsdag 11 april 2023

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Goedemiddag allemaal 

Telefoons kunnen op stil in je tas.

We starten met stillezen!

Stillezen 

Je zoekt je leesboek op en gaat stillezen.

Wat gaan we doen vandaag?

* Stillezen

*Terugblik vorige les

* Nieuwe trede 

* Leerdoelen vandaag

* Zelfstandig werken

* Evaluatie les

Bij formeel taalgebruik...

1. spreek je de lezer aan met je of jij
2. spreek je de lezer aan met u
3. kun je afsluiten met 'Groetjes,'
4. ken je de lezer niet persoonlijk

Je praat informeel

1. bij een sollicitatiegesprek
2. met vrienden
3. met iemand uit je voetbalteam
4. tegen de dokter

Wat is de juiste spelling?

1. 's Morgens sta ik om 8 uur op.
2. 'S morgens sta ik om 8 uur op.

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.

1. word
2. wordt
3. wort

Wat is de juiste spelling?

1. kabeljauw
2. kabeljouw

Wat is de juiste spelling?

1. cowboys
2. cowboy's

Wat is de juiste spelling?

1. euros
2. euro's

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Nike
2. nike

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Kerstcadeau
2. kerstcadeau

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. lente
2. Lente

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. intertoys
2. Intertoys

Hoofdletter of een hoofdletter?

1. Ameland
2. ameland

Nieuwe trede

Deze starten starten we met een nieuwe trede.

Namelijk met trede 6.

Ronden we af met de verwerkingsopdrachten van het leesboek! > Zie hiervoor Classroom

Leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les kun je:

• een hoofd- en bijzin benoemen
• tekstdoelen herkennen
• kernzinnen herkennen

Hoofd- en bijzin

Een samengestelde zin kan bestaan uit:

* twee hoofdzinnen;

* een hoofdzin en een bijzin.

Hoofdzin

Een zin waar het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar staan

Je kunt niets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.

Voorbeelden

Ik eet een broodje kaas. (Ik = onderwerp; eet = persoonsvorm)

Er past niets tussen Ik en eet: 

Ik niet eet een broodje kaas is geen goede zin.

Bijzin

Een zin die niet op zichzelf kan staan, maar altijd een hoofdzin nodig heeft

In een bijzin kun je wel iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.

Voorbeelden

Ik zie dat jij een broodje kaas eet.

Dit is een samengestelde zin, want er zijn twee persoonsvormen: zie en eet.

De zinnen zijn aan elkaar geplakt met het woordje dat.

De hoofdzin = Ik zie

De bijzin = dat jij een broodje kaas eet 

Hoofdzin, bijzin

hoofdzin, hoofdzin

bijzin, hoofdzin

Hij heeft zijn fiets gepoetst, nadat hij in het bos was wezen crossen.

Terwijl zij de kamer stofzuigde, lapte hij de ramen.

Zij vierden feest, maar ze dachten niet aan de buren.

Hoofdzin of bijzin?

'Zij heeft haar diploma behaald.'

1. Hoofdzin
2. Bijzin

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).

7. Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'

1. Hoofdzin
2. Bijzin

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).

0

Wat weet je al over kernzinnen?

Wat zijn kernzinnen?

1. Belangrijkste dat de schrijver schrijft over een deelonderwerp
2. De middelste zin van een alinea
3. De eerste zin van een tekst
4. De laatste zin van een tekst

Zelfstandig werken

Lees	Theorie in week 15 van Trede 6
Maak	De opdrachten van dit werkdoel
Tijd	Max 30 minuten
Eerder klaar?	Werk verder of werk aan je eigen leerdoelen! Dus geen spelletje!
Wat mag verder	Muziek luisteren ( wel met oortjes in), overleggen op fluisterniveau, vragen stellen

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Hoe tevreden ben je over je werkhouding deze les?

😒🙁😐🙂😃

create.kahoot.it