Les pays et leur préposition

TV2F - 28 septembre 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

TV2F - 28 septembre 

Slide 1 - Diapositive

Révision
Les verbes qui se conjuguent avec être (werkwoorden die met être worden vervoegd)

Slide 2 - Diapositive

Nommer quelques verbes qui se conjuguent avec être?

(noem een aantal werkwoorden op die met être worden vervoegd)

Slide 3 - Question ouverte

Passé compose met hulpwerkwoord être
Je kunt de verschillende uitgangen (bij het voltooid deelwoord met hulpwerkwoord être) ook zo noteren:


Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
-
+s
Vrouwelijk
+e
+es

Slide 4 - Diapositive

Choisis la phrase correcte

A
Nina est resté à la masion.
B
Nina est restée à la maison.
C
Nina est restées à la maison.
D
Nina est restés à la maison.

Slide 5 - Quiz

Choisis la phrase correcte.
A
Juan et Matteo sont allé au cinema.
B
Juan et Matteo sont allées au cinema.
C
Juan et Matteo sont allés au cinema.
D
Juan et Matteo sont allée au cinema.

Slide 6 - Quiz

Exercice H (supplément) - corriger ensemble
- Chapitre 1 
- Page 16/17

Slide 7 - Diapositive

Exercice H - réponses

Slide 8 - Diapositive

Exercice I : Discuter ensemble (à 2 ou 3)
Bespreek met z'n tweeën of drieën het volgende:
- Welke werkwoorden bij Excerice I worden met être vervoegd?
- Welke werkwoorden zijn onregelmatig (inclusief voltooid deelwoord)
- Bespreek zin 13 en zin 15. Hebben jullie dezelfde antwoorden? 

Slide 9 - Diapositive

Exercice I - Réponses

=====>>>
=====>>>
=====>>>

Slide 10 - Diapositive

Les pays et leur préposition

Slide 11 - Diapositive

Wat valt je op?
La France - Le Portugal - Les Pays-Bas

Slide 12 - Question ouverte

En français...
Les pays ont une préposition (voorzetsel) !

Par exemple: La France


Slide 13 - Diapositive

Prépositions des pays
Le Maroc
La France 
L'Espagne
Les Pays-Bas

Slide 14 - Diapositive

Welk lidwoord gebruik je?
Landennamen die eindigen op een -e = vrouwelijk
landennamen die eindigen op een -s
meervoud
landennamen die eindigen op een andere letter
mannelijk
Landennamen die met een klinker beginnen
LA 
LES
LE
L'
La France, la Belgique etc.
Les Pays-Bas, les États-Unis etc.
Le Portugal, le Danemark, etc.
L'Espagne, l'Allemagne etc.

Slide 15 - Diapositive

Préposition: les pays, les villes, les villages

Slide 16 - Diapositive

Voorzetsels in en naar voor steden/landen 
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
- Luis a une amie en Uruguay
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 17 - Diapositive

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 
Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        J'habite à Groningue

Slide 18 - Diapositive

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 19 - Diapositive

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je weten of het land vrouwelijk, mannelijk of meervoud is. Om dit te bepalen, kijk je naar  de laatste letter van het land



Slide 20 - Diapositive

Pays 
  • laatste letter een -e
  • Féminin (vrouwelijk)
  • in /naar: 'En'
  •  En Espagne                                                En France

Slide 21 - Diapositive

Pays
  • laatste letter geen -e of -s
  • masculin (mannelijk)
  • in / naar: 'Au'
  •  Au Luxembourg                                        Au Canada                                                  Au Japon

Slide 22 - Diapositive

Pays
  • laatste letter: -s
  • Pluriel (meervoud)
  • in / naar: 'Aux'
  •  Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 23 - Diapositive

écoutons ensemble
https://www.youtube.com/watch?v=3D_PZMEG3XQ

Slide 24 - Diapositive

Au travail 
Faire: 
- Exercice J - page 18 - 
- Tu peux utiliser ce lien pour trouver les pays en français
https://www.btb.termiumplus.gc.ca/tpv2guides/guides/clefsfp/index-eng.html?lang=eng&lettr=indx_catlog_l&page=9iXDUHKL12ns.html

Slide 25 - Diapositive

Stappenplan in/naar voor landen/steden
Stap 1: Is het een stad?
Ja: "à"                                                                     Nee: ga verder
Stap 2: Eindigt het op een -e?
Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud)                  Nee: ga verder
Stap 3: Eindigt het op een -s?
Ja: "aux" (meervoud)                                      Nee: ga verder
Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?
Dan "au" (mannelijk enkelvoud)

Slide 26 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
Mes parents vont _________ France
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Rotterdam, c'est __________ Pays-Bas
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 28 - Quiz

Vul in:
Ronald Koeman a une maison ______ Portugal
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 29 - Quiz

Vul in:
Il fait très froid __________ Suède
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 30 - Quiz

Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 31 - Quiz

Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 32 - Quiz

Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 33 - Quiz

Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 34 - Quiz

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 35 - Question de remorquage

Résumé
in / naar: 
À       =  dorpen en steden

En    = continenten en vrouwelijke landen ('la' / 'l' --> laatste letter: -e)

Au    = mannelijke landen ('le' --> laatste letter: géén -e of -s)

Aux = landen meervoud ('les' --> laatste letter: -s)

Slide 36 - Diapositive