Les 4: gewervelden

Les 4: gewervelden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 4: gewervelden

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we leren?
  • Je kunt de afdeling van gewervelden indelen in 5 groepen en van elke groep kun je een kenmerk opnoemen.

Slide 2 - Diapositive

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave gewervelden
-Filmpje

Slide 3 - Diapositive

Welke twee kenmerken worden gebruikt voor de indeling van het dierenrijk?

Slide 4 - Question ouverte

In de afbeelding zie je vier foto's van dieren.
Welke van de afgebeelde dieren zijn tweezijdig symmetrisch?
A
alleen dier 1 en 2
B
alleen dier 2 en 3
C
alleen dier 2 en 4
D
alleen dier 3 en 4

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding zie je vier foto's van dieren.
Welke van de afgebeelde dieren zijn veelzijdig symmetrisch?
A
alleen dier 1 en 2
B
alleen dier 1 en 3
C
alleen dier 2 en 4
D
alleen dier 1 en 4

Slide 6 - Quiz

Een pantser is een voorbeeld van een inwendig skelet.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding zie je een inktvis en zeeschuim. Zeeschuim is een langwerpig wit schild.

Het langwerpige witte schild is het ......
skelet van de inktvis.

Slide 8 - Question ouverte

In een dierengids staat bij een foto de volgende beschrijving: 'De dieren zijn niet symmetrisch. Ze hebben een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen en ze leven vastzittend op de bodem van de zee.'

Welke dieren zijn op de foto in de dierengids te zien?
A
neteldieren
B
sponzen
C
stekelhuidigen
D
weekdieren

Slide 9 - Quiz

In de afbeelding zie je een zeeanemoon. Een zeeanemoon behoort tot de neteldieren.

Op grond van welke kenmerken behoort een zeeanemoon tot de neteldieren?
A
Het dier is niet symmetrisch en heeft een inwendig skelet.
B
Het dier is tweezijdig symmetrisch en heeft een inwendig skelet.
C
Het dier is tweezijdig symmetrisch en heeft geen skelet.
D
Het dier is veelzijdig symmetrisch en heeft geen skelet.

Slide 10 - Quiz

Veel neteldieren, zoals kwallen, maken gifstoffen. Een kwal kan daarmee zijn prooi verlammen of zich verdedigen tegen aanvallers. Ook sommige sponzen maken gifstoffen.
Sponzen zitten vast op de bodem van de zee. Leg uit dat sponzen daardoor vaker gifstoffen kunnen maken dan andere zeedieren.

Slide 11 - Question ouverte

Schelpdieren maken meestal geen gifstoffen als verdediging.

Leg uit waardoor kwallen wel vaak gifstoffen maken als verdediging, en schelpdieren niet.

Slide 12 - Question ouverte

Gewervelden
Ongeveer één op de vijftig diersoorten op aarde heeft een wervelkolom. Dit zijn de gewervelde dieren. Zelf ben je ook een gewervelde.

Slide 13 - Diapositive

Wervelkolom
De dieren in de afdeling gewervelden hebben een inwendig skelet. De naam 'gewervelden' komt van het woord wervels af die onderdeel zijn van de wervelkolom die elke gewervelde heeft. 

Slide 14 - Diapositive

Vijf kenmerken
De groepen gewervelden zijn verschillend door vijf kenmerken:
  1.  Huid. Bij gewervelden kan de huid bedekt zijn met schubben, slijm, veren of haren.
  2. Lichaamstemperatuur. Sommige dieren houden hun lichaamstemperatuur altijd even hoog (constant). Deze dieren noem je warmbloedig. Andere dieren hebben een wisselende lichaamstemperatuur. Hun temperatuur is gelijk aan die van de omgeving. Zij worden koudbloedig genoemd.
  3. Ademhalingsorganen. Gewervelden kunnen ademhalen met kieuwen of met longen. Sommige gewervelden kunnen ook door de huid ademhalen.
  4. Manier van voortplanten. Veel gewervelden leggen eieren. Er zijn eieren zonder schaal, eieren met een taaie, leerachtige schaal en eieren met een harde kalkschaal. Bij sommige gewervelden komen de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder. Deze dieren noem je levendbarend.
  5. Leefomgeving van de dieren. Gewervelden leven in het water, op het land of in de lucht. Sommige gewervelden kunnen op het land én in het water leven. Vrijwel alle soorten zoogdieren leven (voornamelijk) op het land. Maar er zijn ook zoogdieren die in het water leven.

Slide 15 - Diapositive

De 5 groepen:
vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.

Slide 16 - Diapositive

Waarmee is de huid van gewervelden bedekt?
vissen
amfibieën
reptielen
vogels
zoogdieren
schubben met slijm
veren
slijm
haren
droge schubben

Slide 17 - Question de remorquage

Wat zijn koudbloedige dieren?

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn warmbloedige dieren?

Slide 19 - Question ouverte

Bij een deel van de gewervelden dieren komen de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder. Hoe noem je deze dieren?

Slide 20 - Question ouverte

Sommige gewervelden leggen eieren zonder schaal. Waar leggen deze dieren hun eieren: op het land of in het water? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Question ouverte

Welke groep gewervelden haalt nooit in zijn leven adem met longen?
A
amfibieën
B
reptielen
C
vissen
D
vogels

Slide 22 - Quiz

Sommige gewervelden halen adem met longen en andere met kieuwen.

Met welk orgaan halen dieren die in het water leven meestal adem: met kieuwen of met longen?

Slide 23 - Question ouverte

Bij warmbloedige dieren is de huid bedekt met haren of veren, bij koudbloedige dieren niet.

Leg dat uit.

Slide 24 - Question ouverte

Er zijn uitzonderingen. Een struisvogel bijvoorbeeld kan niet vliegen en leeft op het land en niet in de lucht. Een walvis is een zoogdier, maar grote delen van de huid zijn niet bedekt met haren. Een walvis heeft geen vacht, maar slechts enkele haren.
Welke uitzonderingen zie je bij de gewervelde dieren in afbeelding?

Slide 25 - Question ouverte

Lees de tekst ‘DNA vogelbekdier in kaart gebracht’.
Welke twee kenmerken van zoogdieren heeft een vogelbekdier?

Slide 26 - Question ouverte

Lees de tekst ‘DNA vogelbekdier in kaart gebracht’.
Welke twee kenmerken van reptielen heeft een vogelbekdier?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Vidéo