Verbanden in een tekst - 49

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Format 2

Tekstverbanden en signaalwoorden

Planning

• Terugblik
• Doelen 
• Uitleg
• Opdracht(en)
• Afsluiten 

Terugblik

In de vorige les heb je opdrachten gemaakt bij een tekst.

Doelen van de les

• Je weet wat de signaalwoorden zijn voor de tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling.

Tekstverbanden en signaalwoorden

In een tekst staan zinnen en alinea's niet zomaar achter elkaar. Vaak hebben ze een relatie met elkaar. 

Zo'n relatie noem je een tekstverband. Deze verbanden herken je aan signaalwoorden. 

Signaalwoorden geven je een seintje; let op, er is een verband in de tekst!

Tijd

Signaalwoorden:

Voordat, nadat, eerst, vervolgens, daarna, toen, tenslotte

De volgorde waarin dingen gebeuren in de tekst.

Opsomming

Signaalwoorden:

Ten eerste, ten tweede, ...., en, of, verder, ook, bovendien, daarnaast

Verschillende dingen die bij elkaar horen en achter elkaar worden genoemd.

Tegenstelling

Signaalwoorden:

Maar, toch, daarentegen, echter, hoewel, integendeel, aan de ene kant .... aan de andere kant, enerzijds .... anderzijds

Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde gezegd.

Opdrachten maken

Samen werken (les 49)

We maken opdracht 1 t/m 3 samen.

Daarna maak je opdracht 5, 6, 7 en 11 zelfstandig.

Zelfstandig werken (les 49)

 

Je maakt opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 11 zelfstandig.

Klaar?

-> NUMO

Wat heb je geleerd?

Doelen van de les

• Je weet wat de signaalwoorden zijn voor de tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling.