2BK oefenen voor PW H3

1 / 34
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

oefenen voor H3
De afgelopen weken hebben we gewerkt aan H3. Nu gaan we kijken wat je nog weet! :-)

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Samenhang in teksten

Slide 3 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Stel, je wilt een lekker recept maken. Welke signaalwoorden vind je in het recept?
A
eerst, daarna, vervolgens
B
echter, maar
C
enerzijds, anderzijds

Slide 6 - Quiz

Een tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. In welk deel vind je een samenvatting of conclusie?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 7 - Quiz

Schrijven/Kijken en Luisteren/Spreken en Gesprekken


Een instructie schrijven/geven

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

1
2
3
4
Leg een vierkant blaadje voor je met een punt naar je toe. Vouw het papier dubbel van onderen naar boven.
Vouw de linker punt naar rechtsboven.
Vouw de rechter punt naar linksboven.
ouw de onderste punt naar achteren.

Slide 10 - Question de remorquage

Woordenschat
Over voorvoegsels

Slide 11 - Diapositive

Noem een voorbeeld van een voorvoegsel.

Slide 12 - Carte mentale

Een slechte of verkeerde smaak noem je ook wel...

Slide 13 - Question ouverte

keuzes
besteed
bewust
in de gaten hebt
producten
gebruik voor
als je heel goed weet wat je doet/met opzet
dingen die je kiest
dingen die gemaakt zijn
merkt

Slide 14 - Question de remorquage

Als je contant betaalt, dan betaal je...
A
met munten en bankbiljetten
B
met je pinpas

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: Het geld groeit me niet op de rug?
A
heel veel geld verdienen
B
heel veel geld uitgeven
C
ik kan niet zomaar geld uitgeven
D
heel veel geld hebben

Slide 16 - Quiz

Taalverzorging: Grammatica
Over lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

Slide 17 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een lidwoord.

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
snel
B
boot
C
varen

Slide 19 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
batterij
B
opladen
C
nat

Slide 20 - Quiz

Taalverzorging: Spelling
Over het voltooid deelwoord

Slide 21 - Diapositive

Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nog nooit (zingen).

Slide 22 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nu al drie keer (inloggen)!

Slide 23 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord van gieten is...
A
goten
B
gegoten
C
gegieten
D
gegietgoot

Slide 24 - Quiz

Taalverzorging: Formuleren
Over verwijswoorden

Slide 25 - Diapositive

Onze juf heeft twee konijnen.
Ze/hun mogen los rondlopen.
A
ze
B
hun

Slide 26 - Quiz

De konijnen hoeven nooit in hun/ze hok.
A
hun
B
ze

Slide 27 - Quiz

Maak een goede zin:
,omdat/Jildau belt Fatima/zij jarig is

Slide 28 - Question ouverte

Maak een goede zin:
,want/hij mag het van Finn lenen/Finn geeft het boek aan Pim.

Slide 29 - Question ouverte

Uit welke taal komen de volgende woorden: bureau, chauffeur, chef, niveau en stage?

Slide 30 - Carte mentale

De- of het-woord?
miljonair
A
de
B
het

Slide 31 - Quiz

De- of het-woord?
horloge
A
de
B
het

Slide 32 - Quiz

Wat kun je doen om je (nog) beter voor te bereiden op het proefwerk?

Slide 33 - Question ouverte

Heel veel succes! 
:-)

Slide 34 - Diapositive