Thema 4, week 4 - Verbruik en Veiligheid

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Verbruik en Veiligheid

iBook Hoofdstuk 4

IJburg College

Dit is een voorbeeld van een...

1. Parallelschakeling
2. Serieschakeling
3. Gemengde schakeling
4. Halfschakeling

Wat weet je nog van vorige week?

Leerdoelen

- Je kent de oorzaak en de gevolgen van kortsluiting en overbelasting.

- Je weet hoe je kortsluiting en overbelasting kunt voorkomen.

- Je kunt uitleggen wat vermogen is. 

- Je kunt rekenen met de formules

                                           (H/V)

E=P⋅t

P=U⋅I

Bij kortsluiting is er kans op...

1. Vuurwerk
2. Brand

Overbelasting

Naast kortsluiting bestaat ook nog overbelasting. Dit gebeurt wanneer er teveel apparaten op dezelfde stroombron zijn aangesloten.

Ook dit kan zorgen voor brand.

Smeltveiligheid

Tegen kortsluiting of overbelasting bestaan twee uitvindingen om dit te voorkomen, de eerste heet een Smeltzekering, dit enorm dunne stukje draad brand als eerste door, waardoor de stroomkring sluit.

'Stoppen'

De andere uitvinding heet een 'stop'. Ook hierin loopt een klein stukje draad, maar er zit ook een blusmiddel in. Deze vind je thuis in de 'stoppenkast'.

Hieronder staan 2 eenheden en 2 grootheden. Kies een eenheid!

1. Afstand
2. Kilometer
3. Massa
4. Kilogram

Vermogen

Alle apparaten die aangesloten zijn op een stroombron, verbruiken dus energie. Dit verbruik meten wij in Watt. (eenheid!)

(Een gloeilamp met een vermogen van 60 watt gebruikt een hoeveelheid energie van 60 joule per seconde.)

1000 W = ...

(1 woord, schrijf dit aan elkaar!)

Energieverbruik

Energiebedrijven maken energie. Dit kost geld om te maken (thema Energie & Milieu). Thuis betalen we allemaal voor ons 'verbruik'. 

Hoeveel Watt iets per uur verbruikt, is belangrijk om te berekenen hoeveel geld een apparaat je kost. 

Energieverbruik

De droger op het plaatje links verbruikt 3000 W. Dit moeten we omrekenen naar Kilowattuur. (kWh)


3000 W  x  1 uur  =  3000 Wh
3000 Wh  =  3 kWh

Energieverbruik

Of in een formule:
E  =  P  x  t
(Elektrisch verbruik=vermogen x tijd)

Als de gloeilamp 3 uur lang aanstaat;
75 Watt x 3 uur = 225 Wh
225 Wh = 0,225 kWh

Moeilijke vraag!

Vincent is zijn les aan het voorbereiden. Dit kost hem 1,5 uur op zijn laptop. 


Hoeveel kWh kost het hem aan stroom?

Hoeveel kWh kost het hem aan stroom?
(x,xx - spatie - eenheid!)

Formule voor vermogen

Ook het vermogen kunnen we uitrekenen met een formule:

(Vermogen = Spanning * Stroomsterkte)

Deze lamp op het plaatje heeft een spanning van 6V, en een stroom van 400 mA.

400 mA = 0,4 A
6 * 0,4 = ... W

P=U⋅I

2,4!

6 * 0,4 = ...

(x,x - spatie - eenheid)

Een ander lampje heeft een spanning van 10 V en een stroomsterkte van 6 A. Wat is het vermogen?

Verbruik meten we in...

1. Volt
2. Joule
3. Watt
4. Ampere

Je gaat een wasmachine kopen. Bij de winkel staan er twee, eentje van 2000 W en eentje van 3000 W.

Welke is zuiniger in verbruik?

1. 2000 W
2. 3000 W
3. Beide zijn even zuinig

Vincent's ouderwetse digitale wekker verbruikt 3W. Hij is diep in slaap en wordt pas 2 uur na de wekker wakker.
Hoeveel energie heeft de wekker in die tijd verbruikt?
(x,xx - spatie - eenheid)

Moeilijke vraag!
Vincent is tijdens het voorbereiden van deze les ook Netflix aan het kijken. Daarom duurt het 1,5 uur. De laptop verbruikt dus 100 W, de TV verbruikt ook 100 W. Wat kost het Vincent in totaal aan energie?
(x,xx - spatie - eenheid)

Huiswerk en de rest van de les:

- Na de huiswerkcontrole kun je hoofdstuk 3 nakijken.

- Daarna kun je verder met hoofdstuk 4. Dit is je huiswerk.

- Volgende week proeftoets + zelfstudie!