1.1 Lekker lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 2.1 Lekker lezen
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 50.

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- ken je een aantal moeilijke (nieuwe) woorden en de betekenis daarvan

- kan je vragen beantwoorden over een tekst

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.

Je maakt zelfstandig opdracht ... op blz ... --> N.V.T. Klassikale les

namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

namen lln

Mini-check

Geen mini-check tijdens deze les.

Iedereen doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Dadelijk lezen een hoofdstuk uit het boek 'Op reis'. 

We kijken eerst naar de kaft van het boek. 

Daarna maken we de sleepopdracht om te checken welke moeilijke woorden je wel/niet kent. 

dit is de schrijver van het boek:

dit is de titel van het boek.

Het verhaal dat we vandaag lezen is het begin van het boek. 

mokken

opgescheept

grijns (grijnzen)

smalend

vinnig

mopperen

tegen je zin met iemand moeten omgaan

lach spottend

kijkend alsof je iemand niet veel waard vind

fel, scherp

4. Instructie

We luisteren naar het verhaal. 

Lees goed mee!

5. Begeleid inoefenen

Bespreken lijst moeilijke woorden; blz. 12.

De vragen van opdracht 1 gaan wij beantwoorden via Lessonup, dus doe mee. 

1 a. Welke personen komen in dit verhaal voor?

1 b. Wie is de ik-persoon? Door de ogen van welke persoon maak je de gebeurtenissen mee?

2a. In de klas van de ik-persoon en zijn vriend lag alles al jaren vast. Leg uit wat al jaren vast lag.

2b. Lag alles vast in jouw oude klas?

3a. Met wie kunnen de ik-persoon en zijn vriend het niet goed vinden?

3b. Hoe komt het dat ze het met Kevin niet goed kunnen vinden?

4. Waarom noemden de jongens Janna een geheim wapen?

5. In welke tijd van het jaar speelt het verhaal zich af? Hoe weet je dat?

6. Waarover gaat het gesprek aan tafel?

7a. Hoe is de sfeer aan tafel?

7b. Hoe komt het dat de sfeer niet gezellig is aan tafel?

8. 'Het belooft een gezellig vakantie te worden.' Is dat echt zo?

9a. Waarom moet Bas aan groep 1 denken als hij de vuurtoren ziet?

9b. Kun je bedenken waarom Bas 'vuurtoren' wordt genoemd?

10. Hoe voelt Bas zich aan het einde van het verhaal? Hoe komt dat?

11. Zijn de gebeurtenissen in het verhaal wel of niet herkenbaar voor jou?

1. Wel
2. Niet

12. Zou je het hele boek willen lezen?

1. Ja
2. Nee

6. Zelfstandig werken

We hebben opdracht 1 samen gemaakt. 

Je gaat nu: 

in stilte lezen of een woordzoeker maken. 

7. Evaluatie

Hoe denk je dat het verhaal verder zal gaan?

Hoe vond je het om samen te lezen en de opdrachten te maken?

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................