lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

lijdend voorwerp

Slide 2 - Diapositive

Doel:
Ik kan het lijdend voorwerp in de zin vinden.

Slide 3 - Diapositive

Wat kan ik al?

  • Ik kan de pv vinden 
  • Ik kan de zin in zinsdelen verdelen.
  • Ik kan het gezegde vinden
  • Ik kan het onderwerp van een zin vinden

Slide 4 - Diapositive

Herhalen
Ik geef mijn paard een wortel.

  1. pv (vraagzin)
  2. gez (alle ww)
  3. ow (wie of wat + gez)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geeft
C
de jongen
D
een hand

Slide 7 - Quiz

Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier

Slide 8 - Quiz

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
er is geen lv

Slide 9 - Quiz

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=
A
een lekkere pizza
B
heb gebakken
C
ik
D
gisteren

Slide 10 - Quiz

De politie gaf de fietser een bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de fietser
D
een bekeuring

Slide 11 - Quiz

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 12 - Quiz

Maartje heeft bij de Primark een jas gekocht.
A
een jas
B
Maartje
C
bij de Primark
D
heeft gekocht

Slide 13 - Quiz

De vermiste parkiet Pietje is na drie dagen teruggevonden
A
De vermiste parkiet Pietje
B
is teruggevonden
C
na drie dagen
D
geen lv

Slide 14 - Quiz

Bedenk zelf een zin met een lijdend voorwerp. Geef aan welk deel het lv is.

Slide 15 - Question ouverte

Lijdend Voorwerp

Slide 16 - Diapositive

Stappen
  • Persoonsvorm
  • Gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp


Slide 17 - Diapositive

VRAGEN?

Slide 18 - Diapositive