Les 3 (H3)

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BecoMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

materiaal dat nodig is voor de productie, maar dat niet aanwezig is in het eindproduct
A
Grondstof
B
Hulpstof

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

materiaal dat is verwerkt in het eindproduct
A
Grondstof
B
Hulpstof

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klei
A
Grondstof
B
Hulpstof

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef aan welke kosten je tot grondstofkosten rekent.
meerdere antwoorden mogenlijk
A
elektriciteitsnota
B
bestelkosten
C
opslagkosten
D
verzekeringskosten

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afval dat opruimkosten met zich meebrengt,
....... grondstofkosten bij productie.
A
Verhoogt
B
Verlaagt

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afval dat een opbrengst heeft, ........
de grondstofkosten bij productie.
A
verhoogt
B
verlaagt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het nettoverbruik is
hoger dan / even groot als / lager dan
het brutoverbruik als de kosten van afval even groot zijn als de opbrengsten ervan.
A
hoger dan
B
even groot als
C
lager dan

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

brutoverbruik − afval = nettoverbruik
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verspillingen zijn kosten die je niet kunt voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opruimkosten van afval maken de kostprijs van een product hoger.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afval kun je altijd voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grondstof, nodig voor het produceren van het eindproduct
grondstof, zichtbaar aanwezig in het eindproduct
grondstof die niet in het eindproduct terechtkomt
grondstof die vermijdbaar verloren gaat en niet in het eindproduct terecht komt
Brutoverbruik
Nettoverbruik
Afval
Verspilling

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Wat? Routine opgaven 1 t/m 9 en Praktijktaken 1 t/m 3
Hoe? Individueel of met je buur
Hulp? Vraag eerst aan je buur, vervolgens aan de docent
Tijd: Tot 11:45
Uitkomst: Geen huiswerk
Klaar? Check in duo's naar de juiste antwoorden.
Aan de slag!

Slide 31 - Diapositive

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.