Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Les 8.2 brand blussen
Slide 1 - Diapositive
Planning
Nakijken nakijken: 5 t/m 11a (vanaf blz 82, 7e en 7f niet)
Verder 7.6 Chemisch rekenen
Maken 12 t/m 14
8.1 Verbrandingsreacties
Slide 2 - Diapositive
nakijken: 5 t/m 11a (vanaf blz 82)
7e en 7f niet
Slide 3 - Diapositive
5
a) brandstof
b) ontbrandingstemperatuur
c) ontbrandingstemperatuur
d) zuurstof
e) brandstof
f) ontbrandingstemperatuur
Slide 4 - Diapositive
6
a) Hout is géén fossiele brandstof, want het wordt niet gewonnen uit de aardkorst.
b) hout wordt ook wel ''CO2-neutraal'' genoemd: tijdens het groeien van de boom is koolstofdioxide opgenomen, precies deze koolstofdioxide kot ook weer vrij met de verbranding. Er komt geen extra koolstofdioxide in de atmosfeer, dus draagt niet bij aan versterkt broeikaseffect.
Slide 5 - Diapositive
7
a) Ontleding, want er is één beginstof en meerder reactieproducten.
b) Bij het ontleden van de vaste stof ontstaan gassen. Deze vorming van gassen gaat heel snel. De gassen zetten uit, en dat noem je een explosie.
c) ammonium(-ion): NH4+ en nitraat(-ion): NO3-
d) A
Slide 6 - Diapositive
8
a) C
b) C
c) C
d) 3 Fe(s) + 2 O2(g) --> Fe3O4(s)
e) bijvoorbeeld: geleiding van warmte en elektriciteit, brandbaarheid,
dichtheid
Slide 7 - Diapositive
9
a) Als er brand ontstaat, kunnen de flessen lek raken. Als de brandstof en zuurstof vervolgens mengen, ontstaat er explosiegevaar.
b) ontbrandingstemperatuur
brandstof
brandstof
ontbrandingstemperatuur
ontbrandingstemperatuur
Slide 8 - Diapositive
10
a) Door het wieltje over de vuursteen te bewegen ontstaan vonken. Deze vonken zorgen ervoor dat de ontbrandingstemperatuur wordt bereikt.
b) Er is lucht rond de aansteker aanwezig. Lucht bestaat voor 21% uit zuurstof.
c) vonken en vlammen
Slide 9 - Diapositive
11a
a) Fosfor ontbrandt al bij kamertemperatuur. De ontbrandingstemperatuur is ongeveer 20 °C
Slide 10 - Diapositive
8.2 Brand blussen
Je kunt beschrijven dat je bij het blussen van een brand een of meer verbrandingsvoorwaarden moet wegnemen.
Je kunt een geschikte blusmethode kiezen.
Slide 11 - Diapositive
Brand
Brand: een ongecontroleerde verbrandingsreactie.
Explosie: een hele snelle en hevige verbrandingsreactie
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Brand blussen
Eén van de verbrandingsvoorwaarden wegnemen:
Afkoelen (“temperatuur wegnemen”)
Brandstof weghalen
Aanvoer van zuurstof afsluiten
Slide 14 - Diapositive
Voorwaarden om een brand te blussen: brandstof wegnemen
Brandstof wegnemen: aanvoer van nieuwe brandstof stopzetten.
Bv. Bij keukenbrand: gaskraan op het fornuis dichtdraaien.
Bv. Brandgangen (brandsingels) in bossen: brede stroken waar bomen weggekapt zijn. Voorzorg.
Slide 15 - Diapositive
Voorwaarden om een brand te blussen: zuurstof wegnemen
Zuurstof wegnemen: blokkeren aanvoer van lucht
Bv. Zand op kampvuur scheppen.
Bv. Grote branden: schuim
Bv. Kleine brandjes: blusdeken
Bv. Koolstofdioxideblusser
Slide 16 - Diapositive
Voorwaarden om een brand te blussen: brandstofafkoelen
Brandstof afkoelen tot onder de ontbrandingstemperatuur
Bv. Door water op brand te spuiten. Let op: giftige stof in riool.
Bv. Fijne waternevel (ook zuurstof wegnemend).
Slide 17 - Diapositive
olie of vetbrand
Volgende filmpje: wat zou jij doen?
Slide 18 - Diapositive
www.dumpert.nl
Slide 19 - Lien
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Vidéo
olie of vetbrand
Water is NIET geschikt voor oliebranden!!!!!
Bij vlam in de pan nooit water gebruiken pan afsluiten met een deksel.
Gas uitzetten!
Slide 23 - Diapositive
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 24 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 25 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 26 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 27 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 28 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 29 - Quiz
Welke van de verbrandingsvoorwaarden wordt hier weggenomen?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
(ontbrandings) temperatuur
Slide 30 - Quiz
Blusmiddelen
Brandstoffen worden in vijf categorieën ingedeeld, de brandklassen:
A: vaste stoffen zoals hout en meubels
B: vloeistoffen zoals benzine of diesel
C: gassen zoals aardgas of campinggas
D: metalen zoals natrium of magnesium
F: vetten zoals frituurvet
Slide 31 - Diapositive
Blusmiddelen
Zand &
blusdeken
Slide 32 - Diapositive
Maken: 5, 6, 8, 9, 10 en 12
(vanaf blz 93)
Slide 33 - Diapositive
5
a) D
b) F
c) C
d) C
e) A
Slide 34 - Diapositive
6
a) De frituurpan blijft verhitten tot boven de ontbrandingstemperatuurvan het frituurvet. Frituurvet is de brandstof en de zuurstof is in delucht aanwezig.
b) C
Slide 35 - Diapositive
6
c) Het vloeibare water zakt naar de bodem; olie drijft op water. Het water bereikt het kookpunt (100 °C) en zal direct verdampen. De uitzettende stoom laat het brandende vet uit de pan spatten en zorgt voor een steekvlam.
d) De temperatuur van het vet is nog steeds boven de ontbrandingstemperatuur. Zodra de deksel eraf gaat, komt er weer zuurstof bij de brandstof. Het gevolg is dat de brand weer begint.
Slide 36 - Diapositive
8
a) C
b) D
Slide 37 - Diapositive
9
a) Als er een bosbrand uitbreekt, kan een brandgang de brand doen stoppen. Zo wordt ervoor gezorgd dat de brand zich niet verder verspreidt.
b) brandstof
Slide 38 - Diapositive
10
a) Zo kan er geen explosief gasmengsel ontstaan, en ziet de brandweer duidelijk waar het probleem zich bevindt.
b) er kan dan een explosief gasmengsel ontstaan
c) De beheerder van de gasleiding sluit de leiding af. Daarmee wordt de brandstof weggenomen
d) Het water wordt gebruikt als koelwater. Hierdoor kunnen stoffen in de omgeving niet ontbranden.