6.2 voedingsstoffen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

6.2 voedingsstoffen (les 1)

1. Je kunt uitleggen wat koolhydraten zijn en welke functie ze hebben.

2. Je kunt uitleggen wat vetten en oliën zijn en welke functie ze hebben.

3. Je kunt uitleggen wat eiwitten zijn en welke functie ze hebben.

4. Je kunt uitleggen wat de functie van vezels, vitaminen en mineralen is.

5. Je kunt uitleggen wat de energiewaarde van voedsel weergeeft.

Deze les

Opstart (5 min)
terugblik 6.1 (5 min)
nieuwe lesstof (20 min)
keuzewerktijd (10 min)
afsluiting (5 min)

Let op: niet eerder opruimen dan dat gezegd wordt!

Terugblik 6.1

Beantwoord de volgende vragen voor jezelf en schrijf in je schrift wat nodig is:

6.1 afgerond?

Heb je de leerdoelen en je eigen doelen bereikt?

ja! Wat is nodig om ervoor te zorgen dat je dit behoudt?

nee? Wat heb je nog te doen

(Schrijf op in je schrift bij wat je de vorige keer al had opgeschreven)

6.1 afgerond?

Heb je de opdrachten gemaakt (en nagekeken?)

- ja (dan kun je naar de test jezelf)

nee, wanneer ga je dit doen?

Vink in magister.learn ook de vorige week af!

Brandstoffen in voeding

De belangrijkste brandstoffen voor je lichaam zijn koolhydraten en vetten. Nodig om je lichaam op temperatuur te houden en om te kunnen bewegen. Heb je te weinig brandstof dan haalt je lichaam ook energie uit eiwitten uit je spieren en organen.

Koolhydraten (aantekening)

Koolhydraten zijn stoffen waarvan de moleculen opgebouwd zijn uit koolstof, zuurstof en waterstof (bv glucose en sacharose). Bij verbranding ontstaan water en koolstofdioxide:

C₆H₁₂O₆ (aq)+ 6 O₂ (g) --> 6 CO₂ (g) + 6 H₂O (l)

Vetten en oliën (aantekening)

Je lichaam kan als brandstof ook vetten en oliën gebruiken. Een vetmolecuul bevat altijd vetzuren, deze zijn nodig voor de groei en het onderhoud van je lichaam. Sommige vetzuren kan je lichaam niet zelf maken en moet je dus binnenkrijgen met je voeding. Dit zijn de essentiële vetzuren.

eiwitten (aantekening)

Eiwitten vormen het bouwmateriaal voor je lichaamscellen. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Deze bestaan uit koolstof-, zuurstof-, waterstof- en stikstofatomen. Van de 20 aminozuren kan je lichaam er 12 zelf maken. 8 moet je via je voedsel binnenkrijgen, dit zijn de essentiële aminozuren.

Keuzewerktijd tot 08.55 uur

Lezen 139 tot 143 en/of
een samenvatting maken van deze bladzijden of

de filmpjes van de vetten en eiwitten kijken (met je oortjes in) of 

opdracht 1 t/m 4 maken of flitskaarten of

een combi van bovenstaand 

Kom je er niet uit of loop je vast? Overleg met een klasgenoot, vraag je docent of vraag chatGPT. Ben je klaar, ga dan bezig met de rest van 6.2 of kijk wat je nog kan doen aan je doelen van 6.1

afsluiting (5 min)

Volgende les:

doelen 4 en 5
- Je kunt uitleggen wat de functie van vezels, vitamines en mineralen is

- Je kunt uitleggen wat de energiewaarde van voedsel weergeeft

- je eigen doelen (deze heb je voor het begin van de volgende les = huiswerk)

Wat weet je nu van koolhydraten, vetten en eiwitten? 

Wat zijn koolhydraten?

1. Suiker, zetmeel en vezels
2. Graanproducten
3. Alleen suikers
4. Zetmeel en vezels

Veel eiwitten

Weinig eiwitten

Koolydraten

Koolhydraten

Vetten

Koolhydraten

eiwitten

eiwitten